- 252
Laat men eerst den Inlander eene uitmuntende opleiding geven,
en wanneer dan eerst blijkt, dat hij in geenen deele kan wedijveren
met den Europeaankan een goed oordeel geveld worden. Voor
zeker is het aangenamer voor den officier om Europeanen te leiden,
wier taal en geaardheid hij kent, dan om Inlanders te commandee-
ren, wier taal hij slecht en wier geaardheid hij nog slechter kent;
maar dit mag geen invloed uitoefenen hij de beoordeeling van de
geschiktheid van beide landaarden voor cavalerist,
Het is mijne vaste overtuiging, dat wanneer Inlanders goed ge
oefend worden, zij niet onder zullen doen voor de Europeanenvoor
al als men in aanmerking neemt, dat het gehalte van deze laatsten
ten allen tijde ook veel te wenschen zal overlaten. Europeanen
blijven echter altijd noodig tot vorming van kader, omdat er dien
sten zijn, waarvoor de Europeesche cavalerist beter geschikt is dan
de Inlanderseven als er diensten zijn, waarvoor de Inlandsche ca
valerist beter geschikt is dan de Europeesche.
10. De Inlandsche gegradueerden. Het gehalte van het Inlandsch
kader is zeer slecht; maar aan wien de schuld? Ik heb een In
landsch wachtmeester gekend, dien ik boven bijna alle Europeesche
onderofficieren van de Cavalerie stelde. Zouden er niet meer ge
vormd kunnen worden van dat gehalte? Zou er geen goed Inlandsch
kader te verkrijgen zijn? Ik geloof het wel. Hoe beter men
het Inlandsch kader maakt, hoe meer men het releveert, hoe beter
ook het Inlandsch element bij de Cavalerie zal worden. Hoe wordt
thans het Inlandsch kader behandeld? Een Europeesch wachtmees
ter is wachtmeester van de week, een Inlandsch wachtmeester doet
de dienst van korporaal van de week. In 't algemeen zag ik, dat
een Europeesch wachtmeester verre boven een veel ouderen Inland-
schen wachtmeester gesteld werdja, dat een Europeesch korporaal
meer in te brengen had dan een Inlandsch onderofficier. Eveneens
gevoelt een Europeesch cavalerist zich den meerdere van een Inlandsch
korporaal, en hij wordt in dit gevoelen meermalen gesterkt door
zijne meerderen. Deze toestand, die in strijd is met alle begrippen
van krijgstucht, knaagt als een kanker aan het Inlandsch element.
Of zouden die achteruitstellingen den flinken Inlandschen gegradueerde