253 niet grieven? Zou zijn eergevoel, zijn gevoel vaii eigenwaarde er niet, als bij den Europeaantegen opkomen? Wie dat beweert, kent den Inlandschen militair niet. Laat men van den Inlandschen gegradueerde vergen wat men van den Europeeschen graadgenoot eischt. Laat men daartoe de oplei ding van liet Inlandsch kader verbeteren en bet zoodanig vormen dat het kan voldoen aan die eischen; dan zal men ook een In landsch kader erlangen, even goed als bet Europeesche. Ik heb daarom bij de oefeningen voor het kader en de opleiding daarvoor geen onderscheid gemaakt tusschen Europeanen en Inlanders. 11. Wachtdienst. Deze moet minder bezwarend worden gemaakt. Laat men de rekruten en remonteberijders vrij van garnizoensdienst, dan zal deze nog zwaarder drukken op de geoefende ruiters, en alzoo het goede aan de eene zijde verkregen, aan de andere zijde verloren gaan. Vermindering van wachten is echter dringend noodig. In groote garnizoenen moest de Cavalerie vrijgesteld zijn van garnizoensdienst. De officieren der Artillerie hebben geene zwaardere diensten te verrichten en zijn toch van de garnizoensdienst vrijgesteld. Waarom de cavalerieofficieren niet? De stukkenrijders der Artil lerie zijn vrijgesteld van garnizoensdienst, doch de cavaleristen, wier diensten even zwaar zijn, niet. Waarom? Op plaatsen, waar geene infanterietroepen aanwezig zijn, zou de vrijstelling van Cavalerie natuurlijk niet kunnen worden toegepast; maar dan moeten de stukkenrijders, aldaar in garnizoen, evenmin vrijgesteld worden. Daar, waar Infanterie aanwezig is, zoude de Cavalerie geene garni zoensdienst moeten verrichten Voor Salatiga alleen zoude ik b. v. kans zien om het aantal van 4 onderofficieren, 9 korporaals en 27 manschappen, dat over dag, en 4 onderofficieren, 11 korporaals en 32 manschappen, dat s nachts in garnizoensdienst is, te verminderen met 2 onderofficieren, 3 kor- Zoude dat denkbeeld in toepassing kunnen worden gebracht? "Wat leeren ons de reglementen op de garnizoensdienst van de Europeesche en Britsch-lndische legers Redactie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 260