280 Ancienneteit van gedetacheerde officieren. De officier van het NederImdsche leger, die voor eenige jaren gede tacheerd wordt bij het Indische leger, wordt niet tot een hoogeren rang bevorderd, vóórdat hij volgens de rangorde der officieren van het leger, waartoe hij werkelijk behoort, voor die bevordering in aanmerking komt. Indien dus de promotie in Indië gunstiger is dan in Nederland zooals in den tegenwoordigen tijd het geval is dan zal de gedetacheerde officier, na korteren of langeren tijd, velen zijner collega's als meerderen tegenover zich zien, die vroeger denzelfden rang bekleedden als hij, maar wier benoeming tot dien rang van jongere dagteekening was. Dit is onvermijdelijk. De Hollandsche officier toch, die zijne detacheering bij het Indische leger aanvraagt, weet vooruit, dat deze zaak op een wettelijke wijze is 'geregeld, en hij moet zich daaraan onderwerpen. Eene andere quaestie van meer ingewikkelden aard is niet op eene wettelijke wijze geregeld, en het is hierop, dat ik de aandacht wensch te vestigen. Gemakshalve zal ik een voorbeeld aanhalen, om de zaak duidelijker voor te stellen. Een tweede Luitenant van het Nederlandsche leger wordt voor den tijd van vijf jaar gedetacheerd bij het Indische leger. Gedurende dien tijd komt hij in dienstbetrekking met andere gedetacheerde officieren, die allen öf ouder öf jonger zijn dan hij. Hij komt in aanraking met officieren van het Indische leger, die hun examen voor den rang van 2cn Luitenant hebben afgelegd in Indië en dus door den Gouverneur-Generaal benoemd zijn. De dagteekening van het besluit dier benoeming zal al licht niet dezelfde zijn als de datum van het Koninklijk Besluit, waarbij hij benoemd is tot 2en Luitenant bij het Nederlandsche leger. Is dit toevallig wel het geval; zijn dus die besluiten én van den Koning en van den Gouverneur-Generaal op één dag vastgesteld, dan behoeft men slechts acht te slaan op het Koninklijk Besluit van 24 November 1859, N° 69 (Gouvernements Besluit dd. 8 Maart 1860, Algemeene Order van 1860, N° 13). Volgens dit Koninklijk Besluit toch gaan de officieren, die door den Gouverneur-Generaal benoemd worden, vóór die, welke herkomstig uit het Nederlandsche leger en op denzelfden dag benoemd zijn tot 2en Luitenant bij het Indische leger. Hier is geene sprake van gede tacheerde officieren; maar kan in dit geval dit besluit m. i. zonder be zwaar worden toegepast. In dit geval levert de quaestie van ancienneteit niet de minste moeilijkheid op. Wel ontstaat deze in het navolgende geval, dat in den laatsten tijd herhaaldelijk voorkomt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 287