282 clan een verschillend examen hebben afgelegd (de één in Nederlandde ander in Indiêhunne bekwaamheden kunnen dus moeilijk met elkander worden vergeleken, en het is dus wel te hegrijpen, dat hijdie herkomstig is uit het Indische leger, gesteld wordt hoven den in Nederland be noemden 2en Luitenant. Hetdoor mij aangehaaldevoorbeeld van do officieren A. en B. is ech ter van geheel anderen aard. Hier zijn beide benoemingen door den Koning gedaan op grond van het resultaat van hetzelfde examendat in Nederland is afgelegd. Dit geval is in geen enkel opzicht wettelijk geregeld zoodat de gedetacheerde officier zichin geval er eene quaestie omtrent die zaak ontstaat, moet onderwerpen aan het persoonlijk gevoelen van zijn onmiddelijken chef. Als deze bepaaltdat hij jonger of ouder is dan zijn collega A.dan is deze bepaling slechts van kracht, zoolang hij onder de bevelen van dien chef staat. Bij overplaatsing naar een ander corps of garnizoenmoet hij wederom de persoonlijke opinie van zijn nieuwen corpscommandant vragen. Het ware dus wenschelijkdat in dit gev al voorzien werd door eene algemeen geldende bepaling. Volgens mijn gevoelen moet de verhouding tusschen de officieren A. en B. geregeld worden naar de volgorde en nummers, die zij behaald hebben bij het in Nederland afgelegde examen. Indien ik dus aanneem, dat de laatste een hooger nummer heeft behaald dan de eerstedan moet hij ook als ouder in rang dan deze beschouwd worden. De gronden waarop mijne meening is gevestigd, zal ik trachten, zoo duidelijk mogelijk uit een te zetten. Bij de oorspronkelijke benoeming tot 2en Luitenant wordt cle rangorde in Nederland door den Koning en in Indië door den Gouverneur-Generaal vastgesteld. Zooals billijk is, geschiedt dit altijd in overeenstemming met den uitslag van het examen. Alleen daarnaar kan men zich regelen om over de bekwaamheden der aspiranten te oordeelen. De sergeanten A. en B. hebben volkomen hetzelfde examen afgelegdde sergeant B. voldeed met beter gevolg daaraan dan de anderhij is dus ouder dan deze. Indien B. zich onmiddelijk opgegeven had voor het Indische legerzou hij bij de benoeming tot officier feitelijk boven zijn collega A. gesteld zijn geworden. "Wenscht hij, terwijl hij gedetacheerd is, over te gaan hij het Indische legerdan komt hij ook in ancienneteit hoven den 2en Luitenant A. Ik zou vele voorheelden uit den laatsten tijd kunnen aan halen, om dit te bewijzen. Ik weet den naam te noemen van een gedc-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 289