285
Koopen en verkoopenkwanselen en verpanden, zijn bij iederen Inlander
dagelijksclie gewoonten, en moeilijk valt bet hem om, als soldaat, die
hebbelijkheden af te leeren.
Daar de grootste goedverkoopers Javanen en Boegineezen zijn, en het
hoofdbestanddeel van onze Inlandsche troepenmacht uit deze volkstammen
bestaat, zullen we, sprekende van Inlandersdaarmede steeds Javanen
en Boegineezen bedoelen.
Zij, die zich tot soldaat laten aanwerven, belmoren meestal niet tot de
élite van het volk. Hiermede moet in de eerste plaats rekening worden
gehouden.
Het voornaamste middel om het goedverkoopen tegen- te gaan, is na
tuurlijk gelegen in het wegnemen der oorzaken. Die oorzaken zijndob
belen en amfioenschuiven. Het dobbelen geschiedt meer in de chambrées
en de kampementen dan daar buiten. Ook is menige woning in een zoo-
genaamden militairen kampong een druk bezocht speelhuis.
Het zijn niet alleen de soldaten, maar ook de gegradueerden, die me
despelen. Door hunne hoogere soldij, bij gelijke behoeften, zijn somtijds
de Inlandsche onderofficieren en korporaals do geldschieters en nemen zij
niet zelden het een of ander stuk van waarde in pand.
Dat zulle een pand dikwerf uit een of meer equipementstukkon bestaat,
is van algemeene bekendheid. Tegen extra-betaling mag de eigenaar, voor
inspectiën, zijn goed nu en dan ter leen ontvangen, maar is hij niet bij
machte, over het bcnoodigde geld te beschikken, dan ontvangt hij zijne
goederen niet terug; deze ontbreken dan bij de inspectie, en de soldaat wordt
gestraft als goedverkooper. Yoor zooverre ons bekend is, heeft nog nim
mer een dergelijke gestrafte eerlijk bekend, waardoor zijn goed is wegge
raakt. Het ligt ook niet in het karakter van den Inlander om ter wille
van de goede zaak waarheid te spreken.
Zelden gaat men in de vrije uren eene kazerne voorbij, zonder geld-
gerammel te hooren. Treedt men echter de kazerne binnen, dan bemerkt
men veeltijds geen spoor van spelers; want meestal hebben ze zich bedekt
opgesteld onder de hooge slaaptafels, achter kisten, spreien en andere dek
kingsmiddelen, en dikwijls hebben zij ook met zorg spionnen uitgesteld.
Indien het kader niet heulde met de manschappen, zou het beter toezicht
houden en dit spelen beletten. Het zou daarom o. i. aanbeveling ver
dienen, telkens als een speelpartijtje in de chambrée of in hare nabijheid
ontdekt wordt, al de in de nabijheid aanwezige onderofficieren en korpo
raals (behalve zij, die slapen), het Inlandsch kader in het hij zonder, streng
te straffen, ja zelfs voor zoodanig herhaald gebrek aan toezicht tot fuse-