304 -
onbruik geraakte) achterwege gelaten, hij zoude daarvan ongetwijfeld
meer zelfvoldoening hebben ingeoogst.
Zijne repliek (of noem het critiek) van hot werk des Hoeren Borel
gaat niet verder dan tot het vertrek van den Generaal Van Swieten van
Atjeh. Dat was goed gezien. Hij behandelde daardoor éénegeheel
zelfstandige, periode van den merkwaardigen oorlog.
Minder goed gezien was het o. i. echter, dat do schrijver, die in zake
den Atjehschen oorlog eene onmiskenbare groote belezenheid heeft, zoo
als slechts weinigen die bezittende rijketot zijne beschikking staande
stof herhaaldelijk niet wist te beheerschen. Had hij gesproken, in plaats
van geschrevenmen zou hem nog al eens tot de orde hebben geroepen.
Al die aanhalingen, zelfs van de vluchtige en luchtige courantenlittera
tuur op militair gebied, al die uitwijdingen over toestanden bij andere
expedition en oorlogen (zooals b. v. de geschiedenis dor belegering van
Bondjol in den zevenden brief aan Kapitein Borel) waren niet noodig
geweest. Door eene strenge schifting van het rijpe en groene dier
gegevens zou het hier aangekondigde werk aan waarde hebben gewonnen.
Evenmin als men GcrlachVergers en George Kepper op hot door den
Heer Niclou zoo verdienstelijk beploegde terrein als autoriteiten mag
beschouwen, gaat het b. v. o. i. aan, in het in den 16en brief behandelde
gevaldat officieren van Gezondheid (deskundigenmogen wij aannemen)
het bivouac te Penajoeng ongezond verklaren, voor de bestrijding dier
meening o. m. te zeggen wat de Kapitein Van Braam lloiickgeest van
de Mariniers daarvan gelieft te schrijven. Dat zijn de minder gewcnschto
eigenaardigheden van het hier aangekondigde werk.
Wellicht zal men van ons willen hooren of wij een aanhanger van des
Heeren Niclou''s richting zijn. Waartoe die vraag? In elk geval zonder
omwegen geantwoord. Neen! Wij verschillen met hem, niet in détails,
maar in beginsel, van opinie. Wie het nutteloozo inziet eener poging
om b. v. van een ultramontaan een anti-revolutionair te maken, zal het in ons
billijken, dat we een debat over dat beginsel(détails zijn bijzaken) op een
tijdstip vooral, dat men moede is van den strijd, onvruchtbaar vinden en
dus achterwege laten.
B. O. W.