20
ting verbeterd moest worden. De wijze hoe, in den jaargang 1879
van dit tijdschrift aanschouwelijk gemaakt, is, dunkt ons, uitstekend;
de vernieuwingstermijn kan dan gerust verlengd worden.
Thans een woord over den tikar, die, vrij duur, door de minder
goede hoedanigheid vau de stof soms niet toereikend is voor den
termijn van gebruik.
Zoude de tikar niet te vervangen zijn door eene gewone soort ko-
koja (fig. E, plaat II), zooals deze door den minderen man in de
Molukken gebruikt wordt? De kokoja-matten zijn lichter, laten zich
gemakkelijk opvouwen en kunnen, daar zij, in goeden toestand zijnde,
geen water doorlaten, zoowel als beschuttingsmiddel tegen de voch
tigheid van den grond als tot dekking tegen den regen worden
gebruikt; de inkoopsprijs per stuk is op Halmaheira 7 centen!
De uitrusting van den Indischen Infanterist afgehandeld zijnde,
gaan wij over tot het tweede gedeelte van ons opstel: de bewapening.
Over het algemeen moet eene bewapening, wil zij goed zijn, vol
doen aan de volgende voorwaarden:
Zeer goede hoedanigheid der bestanddeelen.
Nauwkeurige en stevige bewerking.
Eenvoudigheid in samenstelling.
Gemakkelijkheid van onderhoud.
Minimum van gewicht.
In de eerste plaats verdient het geweer onze belangstelling, het
welk, naar de meening van deskundigen, een wapen is, dat, vooral
na de invoering van de Harsveldt-patroon, aan al de eischen van den
tegenwoordigen tijd zal voldoen.
Het zijn dan ook uiterst geringe veranderingen, die volgens ons
inzien aan het geweer wenschelijk zouden zijn:
le Het wegnemen van den vrij nutteloozen pal.
2e Het verhoogen van de werking van den patroontrekkerhetzij
door dezen breeder te maken of er een tweeden bij te voegen; het
verwijderen van eene gebarsten huls (met bodem) door den ontlaad-
stok b. v. duurt te lang, als men in het gevecht van zijn geweer gebruik
moet maken; het uithalen der huls dient dus beter verzekerd te zijn.
i 3° Het doen vervallen van den geweerriem met onder- en bovencor-