826 le mislukte zoo als dan ook dooi' den generaal I'iesz en den luitenant kolonel Elout vooraf was voorspeld. En koezeer nu dc lieer van den Bosch ook den titel voerde van generaal, zoo zal men tock de nage dachtenis van dien hoogstverdienstelijken man wel geen onregt aan doen, wanneer men hem beschouwt als iemand die moer te huis was in bur gerlijke administratiën dan in oorlogsoperatiën, dat is, als geen militair in den eigenlijken zin des woords." „Andere bezwaren zijn in denzelfden oorlog ontstaan door de verdeeling van het burgerlijk en militair gezag op de Westkust van Sumatraen wel bepaaldelijk tijdens het bestuur van den resident Francis. De heer van den Boschdie zelf tot die min doelmatige verdeelinn aanleidinn had <*e- CJ o o geven, schijnt echter later zijne dwaling te hebben ingezien, toen hij in Maart 1837, als Minister van Koloniën aan den toenmaligen Gouverneur- Geneiaal van Nederlandsch-Indie schreef: dat het eene der eerste zor gen van het hoofd des Besluit rs moet uitmakenom den invloed van civile ambtenaren te weren in alles wat naar militaire operatiën gelijktdaar die operatiën gedurende den Javaschen oorlog niet zeldzaam door de bemoeijenissen dier ambtenaren waren verlamd, en de oorlog daardoor niet weinig was verlengd." „Indien nu de bemoeijenissen van het burgerlijk bestuur of van den Gouverneur- ot Commissaris-Generaal reeds bij oorlogen tegen de Inlanders zulke nadeelige resultaten hebben opgeleverd, nog te meer is dit te vreezen wanneer onze overzeesche bezittingen eventueel door eenen Europeschen vijand mogten aangevallen worden. Een verschil van gevoelen, of eene spanning tusschen den Gouverneur-Generaal en den kommandant van het leger zouden dan vermoedelijk nog veel noodlottiger gevolgen na zich slepen". „In Engeland is men dan ook sedert lang daarop bedacht geweest, voor zooveel de aan dat Kijk behoorende koloniën betreft. Bij eene in 1821 vastgestelde instructie is bepaald, dat de kommandant der troepen in eene EngeIsche kolonie, in gewone omstandigheden, aan de bevelen van den civilen gouverneur onderworpen is, maar er is tevens uitdrukkelijk bij a oorgeschrevendat dit ophoudt zoodra de kolonie door een buitenlandschen vijand wordt aangevallen ot het tooneel wordt van militaire operatiën. Zoolang deze toestand duurt moet de kommandant der troepen handelen zoo als liij voor de verdediging en. de zekerheid der kolonie zal noodig Zie het werk van den luitenant-kolonel Langeover de oorlogen ter "Westkust van SumatraDeel II, bladz. 29S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 333