854
blijvende waarde zijn, en dienstverrichtingen als deze, in het algemeen
gesproken, toch leerzaam zijn, zoo zal de bij deze nota verlangde dienst
toch altijd een stellig resultaat hebben en nuttig zijn.
Batavia, 11 Juli 1866.
De afdeelingscommandant
(w. g.) Whittoïï.
Gezien
De Commandant van het escadron
O. I. Cavalerie te Rijswijk
(tv. g.) P. C. Koolboom.
De Commandant der divisie Veldartillerie te Batavia,
(w. g.) Gorissex.
II. Nota, den bataljonscommandanten aangeboden.
Batavia, 9 September, 1867.
In een in 1866 door den Luitenant-Generaal Van Muiken in het belang
der oefeningen van het leger in Nederland uitgegeven werk lees ik de
aanbeveling om bij de exercitiën te trachten, aan de bataljons de frontlengte
te geven als bij de sterkte op oorlogsvoet, en zulks door een gedeelte van
het bataljon voor te stellen of te vervangen door lijntjes.
Het nut van den maatregel begrijpende, bevalt mij echter het aange
geven middel tot uitvoering niet, en komt het mij beter voor, in elke
sectie toe te passen, wat in het exercitie-reglement voor de Cavalerie is
voorgeschreven, voor het geval dat de pelotons bij de uitvoering der Re
giments- en Escadronsscholen beneden de sterkte zijn, en wel door het weg
laten van manschappen in het 2° gelid.
Het komt mij voor, dat, ter bereiking van dit doel, het bataljon nu en
dan voor de exercitie kan worden ingedeeldzóó dat in elke sectie alleen
de twee rechter en de twee linker vleugelrotten compleet zijn en daar-
tusschen alleen het 1° gelid zonder manschappen achter zich in het 2e gelid.
Bij een bataljon, dat ruim 400 hoofden uitbrengt en in zes divisiën
wordt geformeerd, zal, wanneer men rekent in het geheel op een honderd
man voor de kaders en de muziek, elke divisie ruim 50, stel 56 man sterk
kunnen zijn. Neemt men dan hiervan 16 in het 2e gelid op de vleugels
der vier sectiën, dan komen op de bovenbedoelde wijze 40 man in het le
gelid, hetgeen bij het bataljon eene frontlengte voorstelt als of het bataljon
met het kader ongeveer 600 man sterk was.
De indeeling van de soldaten in elke divisie is dan veranderd van de
gewone (A) in de bijzondere (B). (Zie fig. 1.)