358 kan vatten, gaat zijne ontwikkeling niet zóó ver, of kan de onderwijzer ziek niet in do taal van den man uitdrukken, dan eenvoudig door gewoonte het hem leeren." „Bij die exercitiën mogen geene zoogenaamde kleinigheden worden over het hoofd gezien; daarbij moet men geen genoegen nemen met een niet opsluiten, niet in den pas, niet gericht, niet aangesloten zijn; geen genoegen nemen met slechte afstanden der guides; met heen en weder schuiven hij deploiementen, of opmarsclienbij dat exerceeren moet alles juist gaan; dit is niet heel gemakkelijk hij niet voldoende oefening of attentie, maar daarom exerceert men ook om het goed te leeren. Zelfs ook de wijze van. marcheeren der officieren, het hunnentwege op alles attent zijn, is daarbij een punt, dat niet over het hoofd mag worden gezien; 't is niet genoeg, dat de officier, het kader in 't algemeen, weet hoe hot zijn moet, maar allen moeten het ook altijd zoo doenook de militaire houding van den troep mag daarbij niet verwaarloosd worden; men moet begrijpen, dat dit alles nauw in verband staat niet alleen met de tactische geschiktheid in beperkten zin, maar ook met de krijgstucht." „Niemand mag denken, dat het plagerij is, wanneer op alles wordt gelet, wanneer op al wat verkeerd, niet juist, is, wordt aanmerking ge maakt; want dit is niet plagerij, het is plicht." „De exercitie moet niet te vermoeiend, te afmattend zijnmen kan rusten wanneer noodig; maar exerceert men, dan moet het punctueel en mot opgewektheid zijn, en al hoort men hier en daar eens zeggen: para decultuur! men moet er zich niet aan storen, ivantpara- decultuur is geheel wat anders." „Weinig, maar goed exei-ceeren." „Exerceeren om den soldaat bezig te houden als hoofdzaak (waarbij men dan natuurlijk zou mogen denken, dat juistheid er niet op aan komt, als men den man maar bezig houdt) is verderfelijk in beginselbezig houden, gepast, zonder overdrijving, is goed, maar daartoe niet eene exercitie alleeti, om den tijd tot bezighouden door te brengen." „Die wil, zal mij begrijpen." vManoeuvreeren is wat anders; hiertoe moet de soldaat, het kader, eerst goed ingeëxerceerd zijn; manoeuvreeren nadert meer den toestand te velde daarbij moet niet op alle kleine afwijkingen worden gelet; hierbij geldt het toepassing met eenige eenvoudige veronderstelling; heeft men daarbij doorsneden terrein, des te beter; nimmer voere men uit onmogelijke on derstellingen, en daarom is het minder goed om veronderstellingen uit te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 365