36?
zal die reserve bij een gedwongen teruggaan van bet bataljon al lichtelijk
worden medegesleept. liet is daarom, dat ik van oordeel ben, dat die
reserve, wanneer het bataljon wordt aangevallen, zijwaarts daarachter
moet geplaatst zijn, om, gaat het bataljon terug, dadelijk den vijand, is
die zeer nabij, een salvo te geven en met de bajonet aan te vallen, of
is de vijand niet zoo nabij, het vuur te openen en krachtig te onderhouden,
hetzij gesloten, hetzij alle sectiën in eene dichte tirailleurlinie, in voege
als hieronder in b en niet a. (Zie fig. 4.)
Zoodra dus het bataljon in het eerste geval, vurendeden vijand afwacht
of (en) tot den aanval overgaat, moet de compagnie of moeten de pelotons,
die in a staan, zijwaarts zich opstellen uit eigen bewegingergens als in
b; en evenzoo bij eene colonne, die attaqueert, niet volgen achter de co
lonne in a, maar zijwaarts achter als in b. Die reserven worden dan
bij een teruggaan van het bataljon niet medegesleept, zijn dadelijk voor
het gevecht gereed en kunnen alzoo voldoen aan de moeilijke dienst, die
dan van haar volgens de 263 en 264 ten rechte gevergd wordt, welke
is: bij den terugtocht den vijand het vervolgen te beletten, ten minste
zoo veel doenlijk te belemmeren, om het bataljon tijd te geven tot het
nemen van eene positie achterwaarts. Trekt de vijand daarentegen
terug, dan is die reserve in die stelling ook dadelijk gereed om den vijand
te vervolgen en beter nog dan wanneer ze, in a staande, den gang van
zaken niet zoo goed kan overzien. Is de beweging, bedoeld in de 263
en 264 geëindigd, dan gaat de tirailleurcompagnie weder, op hare nor
male plaats.
Het komt mij wenschelijk voor, dit in dier voege bij de bataljons te in-
strueeren, behoudens natuurlijk de bijzondere gevallen, waarin de bataljons
commandanten andere bevelen voor die tirailleurcompagnie willen geven.
Het is niet iets nieuws, het is de toepassing, zoo als het reglement die blijk
baar aangeeftmaar omdat ik het meermalen anders gezien heb (dat is,
dat die tirailleurcompagnie in de gevallen, als bij 263 en 264 bedoeld,
werkelijk achter het bataljon of de colonne was en bleef, zoo dat ze, het
bataljon teruggaande, zoude zijn medegesleept of in verwarring geraken)
daarom acht ik het goed, dat de uitvoering van deze bij de bataljons
op gelijke wijze worde opgevat en onderwezen.
E. a. Wanneer het geheele bataljon in compagniescolonnes wordt ge
formeerd, dan begeven zich volgens de 266 en 273 de beide adjudan
ten bij de derde compagniescolonne of bij de compagnie, die in reserve
blijft en waarbij dan ook het vaandel met de vaandelwacht (en ook de