368 - algemeone guides) overgaan. Dit is de normaal-plaatsing, maar daaruit volgt niet, dat de adjudanten (ep de algemeene guides) gedurende de manoeuvres daar onvoorwaardelijk moeten blijven. Wanneer wordt geëxer ceerd of gemanoeuvreerd volgens de bedoeling van liet voorschrift (zie de punten 5 en 6 van 274) dan kan de bataljonscommandant beschik ken over de officiei^n en minderen van den staf, tot het overbrengen van orders, indien de signalen daartoe niet voldoende zijn, het tot zeker doel begeleiden van compagniescolonnes, of tot zoodanige andere diensten, als in verband tot de omstandigheden nuttig en noodig ister zijner beoordeeling. Zijn eene of meer compagniescolonnes buiten den gezichtskring van den bataljonscommandant, en is de hulp der signalen niet voldoende, dan kan hij orders doen overbrengen door andere geschikte militairen dan de bovengenoemde van den staf van het bataljon, die natuurlijk niet te ver van het gros van het corps mogen verwijderd worden. De bataljonscommandant zal zich bij deze manoeuvres natuurlijk niet dan eens hier, dan weder elders moeten ophouden, om alles persoonlijk te regelen [tenzij bij voorbereidende exercitiën] maar zich moeten bevinden nabij het gros van zijn bataljon of bij het gedeelte, dat de gewichtigste taak vervult en waarbij hij het gevecht persoonlijk wenscht te leiden. Ook kan hij het gros van het bataljon tijdelijk verlaten tot het verkennen van den vijand of [en] van het terrein; maar in die gevallen moet dan dadelijk de oudste officier, die bij het gros achterblijft, het commando daarvan op zich nemen, en moet de bataljonscommandant hem de noo- dige en mogelijke mededeelingen doen en wijders zoo veel doenlijk zor gen, dat men steeds wete, waar hij zich bevindt. Ik heb gezien, dat de hoofdofficierenbataljonscommandanten, dit ook zoo ^begrijpen, maar daarentegen heb ik opgemerkt, dat vele en zelfs oude Kapiteins dit gedeelte van het reglement niet in dien geest opvatten en daarom is het nuttig, hun dit een en ander mede te deelen. b. Bij ons leger, waarbij men niet heeft speciale tirailleurcompagniën (zoo als wel in Nederlandtoen het Reglement werd gemaakt, doch nu onlangs weder afgeschaft) behoeft bij het toepassen van de 6e afdeeling der Bataljonsschool in het geheel niet altijd eene compagnie te worden bestemd om te tirailleerenals gevolg van het laatste gedeelte van 266. Formeert men compagniescolonnes, terwijl reeds eene compagnie bestemd werd om te tirailleeren en deze niet en tirailleur, maar bij het bataljon opgesteld is of daarbij terugkomt, dan formeert deze zich volgens het reglement achter de derde compagniescolonne.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 375