- 374 paar jaren in het Indische leger niet meer bestaan. Middelen althans ernstig gemeende schijnen niet te worden beraamd om, nu N ederland in Afrika geene koloniën meer bezit, de aanvulling ervan of uit onze West-Indische koloniën te putten, zooals bij de Koninklijke Nederlandsche Marine tegenwoordig geschiedt voor hare negermatrozen, of die aanvulling zoo als de Hertog van Saxen-Weimar, oud Com mandant van het Indische leger, reeds vóór 1830 aan den Minister van Oorlog, Prins Freder ikhad geadviseerd te zoeken in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, door het oprichten aldaar van een of meer werf bureaux. Deze Amerikaansche negers zijne geene half-wilden ten minste. Tusschen 18761879 dienden een 30tal van dezen, als Amerikanen meerendeels, in het Indische leger. Ver gelijkingen tusschen hen en de Afrikaanse/te negers zijn niet gemaakt, daar men de eersten allen bij de Artillerie indeelde, en de laatstee, als van ouds, bij de Infanterie bleven. Hoeveel neger matrozen de Marine telt, is ons onbekend; doch wij weten wel, dat zij in onze West-Indische koloniën aangeworven worden. Velke bezwaren onze regeeringen daar maken in het aanwerven van neger soldaten 1 kunnen wij niet gissen. Misschien houden de bezwaren, in Suriname althans (maar wat is er dan op Curacao?), verband met de nog niet opgeloste quaestie van het verkrijgen van voldoende werkvolk voor de plantages, tengevolge waarvan sedert jaren eene immigratie van vreemde arbeiders (ook Chineezen) plaats heeft. Sedert Saxen-Weimar de oprichting van werfbureaux voor negersoldaten in de United States voorstelde, zijn wij eene halve eeuw verder, en beeft Nederland zijne werfbureaux in Duitschland en Zwitserland moeten opheffen. Zou de Regeering te Washington echter bezwaren van politieken aard maken, indien de voorzichtige, beleefde en bescheidene Nederlandsche diplomatie de noodige stappen in het belang dier werving deed? Negers genoeg, zou zij antwoorden en uit Heptworth Dixon's „White conquest -een werk voor staatslieden, niet het minst voor Indische, die de gevolgen eener Chineesclie emigratie willen bestudeeren ontwaart men spoedig, dat negroes en scalawags (voor Indië met „gladakkers" te vergelijken) in de schatting van Albion's niet gecroi- seerde nakomelingen bijna op dezelfde hoogte staan. Dat is zeker, eene aanwerving van Amerikaansche negers zou ons leger, bij welslagen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 381