1 6 382 Yoor de Europeanen waren die cijfers over hetzelfde tijdsverloop 7,81; 5,11; en (bij benadering) 4,75. Yan 1870 t/m 1879 bedroegen die cijfers: a. Yoor de Afrikanen13,92; 2,44; en 0,22 b. Europeanen5,19; 3,65; 3,44 Yatten we alles samen, dan bedroeg de gemiddelde sterfte v/m 1832 t/m 1844 bij de Afrikanen 8,16 pCt. Europeanen 9,24 1844 1849 x en ij 1850 1869 Afrikanen 8,75 Europeanen 5,89 1870 1879 Afrikanen 5,52 Europeanen 4,09 of: Yan 1832 t/m 1844 bij i a Afrikanen 8,16 b Europeanen 9,24 1845 1849 \b V 1850 1879 7,13 5,49 Yoor zooveel het geoorloofd is, uit deze cijfers conclusiën te ma ken, waren dus de garnizoenen aan de kusten voor den Afrikaan- schen Neger niet aan te bevelen. In hoeverre nu de Amerikaan- sche Neger beter bestand zal zijn tegen het Indisch strandklimaat, meer bedoeld dat van Java's noordkust, moet de ondervinding leeren. Hoeveel Afrikaansche militairen wenscht men in het Indische leger te hebben, stellende, dat de Amerikaansche Negers aan de om trent hen gekoesterde verwachtingen voldoendat zij, na eene eerste proefneming met b. v. pl. m. 150 man, goede soldaten van het Indi sche leger zijn geworden? Is het alleen het voornemen, de 246 Afrikaansche militairen, die men volgens de bestaande legerorgani- satie alleen bij de veldbataljons Infanterie vindt, te behouden, dan zou wellicht eene aanwerving in onze West-Indische koloniën alléén in de behoefte (de jaarlijksche suppletie) van het Afrikaansch ele- r> 7) n V V V V W i n n v n n w r> w X V V i a n

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 389