385 gineesche en liet Madoereesclie element en opheffing van alle andere elementen der Indische archipelbevolking, zou, dunkt ons, de innerlijke kracht van het op hetzelfde cijfer blijvende leger verhoogen en den staat op minder onkosten jagen. Aanbeveling verdient hetonzes inziens, de eerste proef der Ame- rikaansche negerwerving met niet minder dan 150 man te nemen en daarvan b. v. 75 bij de Infanterie, 50 bij de Artillerie en 25 bij de mineurs en sapeurs in te deelen. Gelukt de proef, en zijn de resul taten bij alle wapens bevredigend, dan komt het ons voor, dat men minstens 8 compagniën van 123 onderofficieren en minderen bij de Infanterie zoude kunnen indeelen. Men blijft dan nog altijd beneden het aantal Afrikanendat vóór 1850 bij de Infanterie was ingedeeld. Heeft de Amerikaansche Iiegeering geen bezwaar tegen eene werving op haar gebied, dan zoude het verkieslijk zijn, de boven bedoelde proef dadelijk in Amerika (New-Orleans, Charleston of eene andere groote handelsplaats) en in onze West-Indische koloniën (Curacao en onderhoorighedcn en Surinamete gelijk te doen beginnen. Op eerstbedoelde of eene der andere plaatsen van het zuidelijk gedeelte der Unie en te Willemstad en Paramaribo zouden dan werfbureaux belmoren te worden gevestigd, onder directie van officieren van het Indische leger, aan wie toegevoegd zouden belmo ren te worden een geneesheer of een der plaatselijke officieren van Gezondheid, een goede tolk, een paar man kader, alsmede een schrijver. Alle overige hulp moet door de consulaire macht of de plaatselijke autoriteiten verleend worden. De Neger, die in West-Indië aangeworven wordt, moet daar en hier als de Europeesche soldaat behandeld worden. Dit vooral moet op den voorgrond staan om de werving aanlokkelijk te maken. Yoor den Neger, die in de Vereenigde Staten aangeworven wordt, behoort dezelfde regel te gelden. Een ander middel om de werving te bevorderen is, dat men ook gehuwde Negers aanneemt. Yooral voor de eerst aankomende Ameri kaansche Negers is het medenemen van vrouwen, dunkt ons, 'wel aan te bevelen. Een beter uniform dan de bestaande mag vóór het begin der 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 392