398 zijnde, stellen wij ons voor, de argumenten, die ons deze doen verkiezen, hieronder Leknopt te ontwikkelen. In do 3U afdeeling, de tactiek der Artillerie, van zijn werk„Het heden- daagsche gevecht," zegt de Kapitein van den Generalen staf Rooseboom „dat men in het algemeen zou kunnen zeggen dat de batterijen van 8 stuk ken uit een oeconomisch standpunt, die van 6 stukken uit een tactisch standpunt moeten worden verkozen." Ons echter goed rekenschap gevende van het groote verschil tusschen Indische en Europeesche tactiek, ook daar waar wij een Europeeschen vijand zullen te bekampen hebben, be weren wij, dat, terwijl, zoo als Rooseboom zegt, hij het bezit van een bepaald aantal stukkende samenstelling der batterij uit 8 vuurmonden zeer zeker goedkooper is, aan deze formatie in Indië ook uit een tactisch oogpunt de voorkeur moet gegeven worden. Immers, zoo als hij ook zegt, „de verdeeling in halve batterijen is gemakkelijker en de detacheering eener sectie verzwakt de batterij minder," en deze voordeelen, gering in de groote Europeeschè legers, waar die halveeringen en detacheeringen uitzonderingen genoemd kunnen worden, zijn voor lndië van overwegend belang, omdat zij er bijna regel zijn. Yoor oorlogen met Inlandsche vijanden hebben wij slechts te wijzen op de laatste jaren van den krijg, in Atjeh gevoerd, toen bijna altijd sectiën Artillerie aan de colonnes waren toegevoegd, terwijl in de eerste periode van dezen oorlog, toen de batterijen te velde 8 stukken telden, het menig maal gebeurde, dat ééne batterij in twee gelijke deelen werd gesplitst; over de eene helft behield de Kapitein liet commando, terwijl de andere helft, gecommandeerd door den oudsten Luitenant, geheel afzonderlijk ging ageeren. Ook gelooven wij, dat, ware de sterkte der batterij in Atjeh steeds 8 stukken geweest, het niet noodig zou zijn gebleken, en men er ook niet zoo spoedig toe zou zijn overgegaan, in der tijd met groote kosten en voor den duur van weinige maanden van daar eene tweede batterij van Java te vragen. Gedurende de operatiën in de XXII en XXYI moekims waren nooit meer dan 4 sectiën tegelijk bij de aanvallende colonnes ingedeeld. In den verdedigenden oorlog, dien wij wellicht eenmaal op Java zullen moeten voeren, zal het menigmaal voorkomen, dat aan brigades van 4 a C bataljons zelfstandigè opdrachten moeten worden gegeven, en dat de Artillerie, aan deze troepenafdeelingen toegevoegd, uit beide wapensoor ten, veld- en bergartillerie, zal moeten bestaan. Terwijl ééne batterij a 6 stukken van elke soort te veel zou blijken, daar waar men zoo zorg vuldig alles moet vermijden wat de lengte der colonne of van haren trein

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 405