416 verkent, dat zij daardoor met kaar in contact kan komen, dat zij slaags raakt, dat zij een zeeslag levert? Is de organisatie onzer oorlogsmarine op die veronderstelling gebaseerd? Neen. Evenmin als in Nederland, ook een zee-land. Waarom zal de vloot daar, bij oorlog, geene zeeslagen leveren, maar zich alleen bepalen tot de verdediging onzer zeegaten en voorname riviermonden, maar voor het overige binnengaats blijven? En Engelandbet zee-rijk bij uitnemendheid? Is bet den Minister Van Goltstein van het verdedigingstelsel van dit land, even als van zijn eigen land (dit is hem echter moeilijker te vergeven) onbekend, dat niet de Marinemaar wel het Leger de hoofdrol der defensie zal moeten spelen? Zoo is het ook voor Javaindien de Minister slechts zijn ambtgenoot van Marine als gids had willen raadplegen, voor dat hij zich op een voor hem gevaarlijk gebied ging hegeven, waar hij thans eerst duidelijk ge toond heeft, dat hij er niet alleen loopen kan. Hopen wij, dat geen Minister van Koloniën ooit meer zeggen zal, dat alle defensie van Indië tegen een buitenlandschen vijand eigenlijk maar gekheid is, en dat, zoo er iets verdedigd moet worden tegen dien (liersenschimmigen vijand, dit hoofdzakelijk aan de Marine moet worden opgedragen! Laat ons veeleer spoedig beginnen, met zeer ernstig te onderzoeken, wat en hoofdzakelijk door het Leger voor die verdediging moet worden ge daan. Laat ons beginnen met den bestuurszetel te verplaatsen, onnoodige vestingen, forten en batterijen te sloopen, de kracht van het leger, de levende, de voornaamste, strijdkrachten in de eerste plaats qualitatief te verhoogen, door het scheppen van meer hulpbronnen tot aanvulling in eigen boezem, in ons eigen land, in onze koloniën zeiven. Zorgen wij ooi goede militaire instellingen in de kolonie, zoo als eene opleiding tot stafofficier, voor andere instellingen van militair onderwijs, voor op leiding en vorming van kader en goede oefening van rekruten. Ziedaar de eerste maatregelen tot verhooging der weerbaarheid van de kolonie. Mogen zij niet lang meer uitblijven. (Slot volgt.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 423