418 ben gegeven en de drijfveeren na te gaan, die de verschillende ac teurs in het bloedige drama hebben bezield. Daar is reeds veel ge schreven over den Atjehschen krijg, maar verreweg het grootste ge deelte van hetgeen geschreven is, draagt den stempel van partijzucht en is daarom niet in allen deele vertrouwbaar. Al is het moeilijk, al die geschriften van een onpartijdig standpunt te beschouwen, on mogelijk is dat niet, ten minste niet voor iemand, wien het, zooals ons, in zekeren zin volkomen onverschillig is of het publiek de zen of genen Generaal ophemelt of verguist, en die van geene der partijen iets te wachten heeft, en 'took niet verlangt, en aan niemand verplichting heeft. Wij zullen trachten, het boek van den Heer Niclou van een vol komen onpartijdig standpunt te beoordeelen en eenige punten aan stippen, wellicht van eenig nut voor onze tijdgenooten, voor wien het een dure plicht is, dien oorlog te bestudeeren in al zijne bijzonder heden; want de Atjehsclic oorlog is zeker niet de laatste, dien Ne derland in zijne koloniën zal hebben te voeren. Wie weet, binnen hoe korten tijd het zwaard op nieuw uit de schede zal moeten wor den gerukt; wie weet, hoe spoedig Nederlandss belangen op nieuw zullen worden bedreigdWie zal ons zeggen, dat die strijd niet even hardnekkig, niet even bloedig zal zijn? De volken in den In- dischen archipel, wier belangen met de onze in botsing kunnen ko men, gaan in de laatste jaren, dank zij stoomvaart en handelsrela- tiên, vooral met onzen erfvijand in den archipel, 't machtige en slu we Albionmet reuzenschreden vooruit, en worden zij eenmaal onze vijand, dan zijn 't niet meer de vijanden van weleer, die door een gering machtsvertoon, door enkele bedreiging, tot rede gebracht kon den worden. Bij eiken oorlog, die in de toekomst door ons zal moeten gevoerd worden, zullen onze geestelijke en stoffelijke middelen steeds moeten vermeerderen, zullen we ons steeds meer moeten inspannen om ons overwicht te behouden, en daarom, wij herhalen wat we reeds boven zeiden, is het onze plicht om den loop der gebeurtenissen met op- j merkzaamheid te volgen, de oorzaken der feiten nauwlettend na te gaan, ons te spiegelen aan onze voorgangers en er voor te waken, dat wij, eenmaal tot handelen geroepen, niet in de fouten vervallen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 425