Waar do schrijver b. v. spreekt over de schoepsruimte, waarover de troepen bij de 2e expeditie konden beschikken, doet hij hot voor komen, als of' op een schip van b. v. 1400 last dubbel zooveel menschen kunnen geborgen worden als op twee schepen, elk van 700 last, en die menschen het dan even ruim hebben. Dit is echter lang niet het geval; menschen zijn geene pakgoederen. De meer dere laadruimte van grootere schepen zit voornamelijk in die ge deelten, welke voor logies Vliet of' zeer weinig geschikt zijn. Wij zijn zeer geneigd te gelooven, dat de troepen op 21 schepen met 10500 last inhoud het ruimer zouden hebben gehad dan op 15 schepen met 11710 last inhoud. Of echter de ellende, aan boord geleden, er veel minder door geweest zou zijn, valt „te betwijfelen, nu men vertrok te midden van de keersehende chole- raepidemie; want die cholera was niet onmogelijk te voorzien, zooals de schrijver zegt (f); zjj heersclite met volle kracht, toen de expeditie vertrok, en reeds eenigen tijd te voren; en 't ware mis schien te wenschen geweest, indien men dat vertrek had uitgesteld, tot dat zij uitgewoed had. zooals destijds door de dagbladen werd voorgesteld. Yeel ellende zou daardoor voorkomen zijn geworden; men denke aan Poeloe Nasi en aan de gevolgen, die de Atjehsche oorlog met het oog op den gezondheidstoestand in geheel Jndië heeft gehad en nog heef't. Of de sterftecijfers, door den Heer Niclou medegedeeld, (t?) volkomen vertrouwbaar zijn, is de vraag; voorzoo verre het de militairen betreft, willen wij die niet wantrouwen; die kunnen, ten minste bij benadering, wel juist zijn; maar de Heer Niclou weet even goed als wij, dat de organisatie van het dwang arbeiderscorps, dat de krijgsmacht volgde, veel te wenschen over liet, en het is zoo goed als zeker, dat ei' meer van onze koelies over boord zijn gezet dan volgens de oflicieele opgaven her geval zou zijn geweest. Over de landing en de operation tot aan het bezetten van Penu- joeng zullen wij niet veel zeggen. De keuze van het landingspunt en de eerste operation kunnen onzes inziens, vooral uit een strategisch oogpunt, niet anders dan uitstekend genoemd worden, ook al zijn wij Bladz. IS en volg', (t) Bladz. 25. Bladz. 22,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 429