424 troepen bij Pedro-\>wai en niet bij Oleh-leh geland waren, waar hij ons natuurlijk verwachtte. De landing bij Pedro-punt moest bij hem als van zelf het denkbeeld doen opkomen, dat liet plan bestond om tegen de oosterface van den Kraton te ageeren, en wij herinneren ons zeer goed, dat ook wij hebben gemeend, dat dit de bedoeling van den opperbevelhebber was, toen de berichten van de gevechten bij Lemboeg op Java bekend werden, loonei de lieer Kiclou als de Generaal Tcm Swieten zelf doen ons echter zien, dat dit de bedoeling niet was, maar dat het er alleen 0111 te doen was, eene zekere grasvlakte te vinden, die daar moest zijn. Wat men echter met die grasvlakte eigenljjk wilde, is ons, ook na het lezen der beide geschriften, niet recht duidelijk gewordenterwijl tie Heer Niclou ons niet heett overtuigd van liet onmogelijke en ondoel- treffende van het overtrekken der rivier bovenwaarts van den Kraton ~V oorzeker zou men bij die operatie verliezen geleden hebben, maar liet blijft altijd nog de vraag, of die verliezen even groot zouden zijn geweest als die, geleden bij liet bestormen van de Mesigit. Was het gelukt, de Atjeli-rivier bovenwaarts van den Kraton over te trekken, b. v. bij Pendetiongeveer ter hoogte van den veekraal van den lateren aannemer der vivres, enz., en had men dan zuidwaarts gemarcheerd, dan kan op grond van de ondervinding in nagenoeg alle Italische oorlogen als zeker worden aangenomen, dat de vijand zonder slag ot stoot zijne geheele positie Mesigit Kraton zou hebben ontruimd, 0111 de eenvoudige reden, dat door bovenbedoelde operatie zijn terug- tochtsweg ernstig zou bedreigd zijn geworden. Nimmer heeft de Inlandse/te vijand, en ook de Atjeher niet, stand gehouden, waar hem de terugtocht werd afgesneden of waar die terugtocht zelfs maar eenvoudig werd bedreigd. He voorname oorzaak hiervan moet worden gezocht in de volgende omstandigheden 1°. Het niet aanwezig zijn van magazijnen. He beste Europeesclie troepen zouden de sterkste vesting onmiddelijk moeten opgeven, indien daarin geen krijgs- en mondvoorraad voor eenigen tijd was opgelegd, en de vijand de wegen bezette, waarlangs die voorraden moeten wor den aangevoerd. 2i'. De eigenaardige organisatie en formatie van de strijdkrachten onzer Inlandsclie vijanden. Die organisatie en formatie kunnen wij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 431