426 zelfs niet aan gedacht is, eene omtrekking langs die zijde en eene bedreiging van de oostcrface te beproeven, maar terwijl eerstgenoemde er zich eenvoudig van afmaakt met de ongemotiveerde bewering, „dat eindelijk deze (de oosterface namelijk) het minst van allen ons front van aanval kon zijn," tracht laatstgenoemde ton minste aan te tooncn, dat bedoelde operatie onmogelijk was; maar ongelukkig komt hij bij dat betoog in tegenspraak met den Generaal, die zegt, dat de linie van Panglima Polim eerst na de verovering van de Mesigil werd aangelegd, terwijl de Heer Niclou spreekt van „onzichtbare verster kingen op den linkeroever," die den overtocht zouden onmogelijk gemaakt hebben. De laatste bewering komt schijnbaar meer overeen met de feiten; want wij weten, dat op den tweeden dag der operation tegeii Lemboeq onze troepen werkelijk zijn beschoten uit eene versterking op den linkeroever, maar deze kan o. i. geene andere geweest zijn dan die van Pahnn Atjelien het spreekt wel van zelf, dat daar de overtocht nimmer had moeten plaats hebben, want dan had men de omtrekking moe- ton doen onder het werkzaam geweervuur van de wallen van den Kraton. Had men de omtrekking langs die zijde willen doen, dan had de overtocht hooger op moeten plaats hebben, en aannemende dat de linie van Panglima Polim toen nog niet bestond, dan zou die over tocht zoo moeilijk niet zijn geweest en men er door eene goed volgehou den kanonade van al de aanwezige veld- en bergartillcrie wel in geslaagd zijn, den tegenoverliggenden oever schoon te vegen, even als dat in 1878 bij Lambaroe is geschied. Hoewel wij de opmerkingen van den Heer Niclou omtrent de weinige uitwerking der Artillerie iu dichtbegroeide terreinen moeten beamen, zoo gelooven wij tochdat een gedurende een paar uren vol gehouden. onafgebroken, vuur oen zeer groeten moreeion indruk te weeg moet brengen; het bewijs hiervan is geleverd bij het zoo even genoemde voorbeeld in 1878, waardank zij ons krachtig geschutvuur, de vijand den rechteroever der Atjeh-rivier prijs gaf, en de overtocht met zeer geringe verliezen plaats had. Het moet intusschen erkend worden, dat de omstandigheden in Bladz. 163 van „De Waarheid," Bladz. 43,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 433