als liggende onder liet werkzaam vuur des vijauds, niet dan met zeer zware verliezen opgeruimd kunnen worden. Ten deze zijn wij het dus niet eens met den Heer Boreldie deze operatie als vrij gemak kelijk en zonder gevaar voorstelt Haar aanleiding van de meening van den Heer Boreldat men na het nemen van de Mesigit onmiddelijk tot de insluiting van den Kraton had moeten overgaan, haalt de Heer Niclou een tweede voor beeld uit de krijgsgeschiedenis aan en wel de insluiting van Moentar Alam. Ook dit voorbeeld is niet gelukkig gekozen; ons komt het voor, dat men daarmede geheel iets anders kan bewijzen dan wat hij wil aantoonen. Dat de vijand toen capituleerde, bewijst, dat hij zich in die, zjj het dan ook gebrekkig ingesloten, sterkte niet op zijn gemak gevoelde dat hij van don hern aangeboden vrijen aftocht geen gebruik maakte, maar zich door de insluitingslinie heensloeg en er ongedeerd afkwam, bewijst, dat hij de beloften der tegenpartij niet vertrouwde, en dat de inslui ting onvolkomen was of wel, dat het bij de insluitingslinie aau waak zaamheid heeft ontbroken. Een feit is het echter, dat Moentar Alam tengevolge van de insluiting in onze handen viel, en noodzakelijk moet elke Inlcmchche versterking binnen zeer korten tijd vallen, zoo men er in slaagt, haar volkomen in te sluiten. Of de Kraton met de aanvankelijk aanwezige troepen (2 brigades) had kunnen ingesloten worden, is, met het oog op de andere punten, die bezet moesten blijven, niet waarschijnlijk, maar de latere feiten hebben bewezen, dat het ook niet bepaald noodig waswant, dc Kra ton is ten slotte gevallen ten gevolge van de omtrekking, zonder dat de insluiting volkomen was. Zonder de uitwerking van het bombar dement gering te schatten, houden wij het er voor, dat als men de omtrekking nog 14 dagen, eene maand of langer had uitgesteld, de val van den Kraton zich even lang had laten wachten. De vijand zou alleen door het bombardement zijne stelling niet hebben verlaten hieromtrent deelen wij het gevoelen van den Heer Niclou Alleen de omtrekking heeft hem daartoe gedwongen. Tegenover de voorbeelden, door den Heer Niclou aangehaald, stellen Bladz. 30. Bladz. 101 en volg*.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 438