435 niet het doel geweest van den Heer Borel, zooals de Heer Nicloil het wil doen voorkomen. Het geschrift van den Heer Borel moge hier en daar oppervlakkig en onjuist zijn; wij voor ons zijn overtuigd, dat alleen het belang van het Vaderland zijne pen heeft bestuurd, omdat hij meende, dat veel anders en beter had kunnen geschieden en innig overtuigd was dat, op den ingeslagen weg voortgaande, het doel onmogelijk kon orden bereikt. Ook hij zal, met onsmet het geheele vaderland, den Genei aal T an Swieten dankbaar zijn, dat de Ixraton werd genomen, ook al heeft hij zich gedrongen gevoeld, te wijzen op fouten, die naar zijne meening werden begaan. Wij zullen ons verder niet verdiepen in beschouwingen over de wijze, waarop de omtrekking geschiedde, Buitengewoon vlug is die operatie niet geweest; maar op enkele uitzonderingen na is er in AtjeJi o\ er het algemeen langzaam geageerdlangzamer dan het naar onze mee- nitig had kunnen geschiedenjuist de uitzonderingen, waaronder enkele tochten van den Generaal Pel en enkele in de jaren 1878 en 1879 leveren het bewijs van onze bewering. Het verdient ernstige overweging, na te gaan, waaraan die lang zaamheid moet worden toegeschreven. Naar onze meening zijn de oorzaken daarvan, zoowel vroeger als later: le M inder goede werking van den staf. Gebrek aan eene goede organisatie van het transportpark. oe Onvoldoende geoefendheid van onze troepen in het marcheeren op teneinen, die er anders uitzien dan groote wegen of exercitieterreinen. liet zou ons te ver voeren, deze stellingen in haren geheelen omvang toe te lichten en te bewijzen; doch enkele opmerkingen achten w ij niet ongepast. ~YV ij voegen er echter bijdat wij natuurlijkwat de 2n Atjéhsche expeditie betreftslechts bij analogie een oordeel kunnen vellenomdat wij niet het geluk hebben gehaddien veldtocht bij te wonen. Onze opmerkingen betreffen dus meer de latere gebeurtenissen maar wij gelooven echterdat zij in algemeenen zin ook wel toepas selijk zullen zijn op de vroegere. Omtrent lc zij aangcteekend, dat het ware begrip van wat de Staf Bladz. 75.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 442