- 437 dan in Europain oorlogstijd is dat geheel andersdan moet de Indische stafofficier veel meer letten op kleinigheden dan in Europa. Moeten in Europa do stafstudiën meer van strategischen aard zijn, in Indië treden de tactische studiën meer op den voorgrond. Wij hebben o. i. een Generalen staf noodiggevormd uit eene kleine, maar krachtige kern van practisch ontwikkelde en vooral verstandig en logisch denkende hoofdofficieren en kapiteinsde eventueele chefs der expeditionaire stavengesteund door eene reeks van intelligente Luitenantsdie, met de eersten dagelijks omgaande en werkende, hunne gezonde en rationeele denkbeelden inzuigen en bij verschillende diensttakken tijdelijk in allerlei betrekkingen geplaatst, het leger en zijne organisatie in hart en nieren leeren kennen, de gebreken, die daaraan klevenleeren inzienmaar die ook door de erkende goede eigenschappen leeren overwinnen. Voor de vorming van zulk een staf hebben we de hulp eener Nederlandsche Krijgsschool niet noodig. Hoeveel goeds men daar ook leert, zoo zullen toch zij, die daar met glans alle examens pas- seeren, in 't algemeen nog geene goede Indische stafofficieren zijn.. De uitzonderingen laten we buiten rekening, want die zullen zekér niet ontbreken. Wij hebben, nog eens, voor onzen Generalen staf noodig verstandige, bezadigde, maar vooral practische menschen, gevormd in de school der on dervinding, met genoeg wetenschappelijke kennis om in algemeenen zin op de hoogte der militaire wetenschap te blijven en met het een en ander hun voordeel te doen, zonder dat die kennis behoeft te ontaarden in schoolsche veelweterij. Zulk een staf, als door ons wordt bedoeld, kan, we ziju er vaD overtuigd, uit het leger worden getrokken, ook al zal die dan in het begin nog niet volmaakt zijn. Het vorenstaande zal een ieder hebben duidelijk gemaakt, dat wij ons niet kunnen vereenigen met de tegenwoordige organisatie van den Generalen staf en vooral niet met hare wijze van werken, hoewel niet over het hoofd mag worden gezien, dat er zeer zeker veel gedaan wordt, waarvan men buiten af niets bemerkt. Wij kunnen ons voorstellen, dat er voortdurend heel wat geadviseerd en geargumenteerd zal moeten worden, om iets gedaan te krijgen. Maar dit neemt niet weg, dat het toch een opmerkelijk feit is,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 444