- 453 nog niet geheel en al aan het einde van den oorlog is, moet hoofd zakelijk daaraan worden toegeschreven, dat men ook in die jaren telkens weder tot het systeem Van Swieten is teruggekeerd, welk systeem als een fatale draad alle gebeurtenissen van den Atjehschen oorlog aan elkander bindt. Wij voor ons zijn overtuigd, dat men in 1878 reeds te Indrapoeri had kunnen zijn; dat Habib Abdoel Rachman ons geen 1000 dollars in de maand zou gekost hebben en Toekoe Baid geen verrader zou zijn geworden, indien men in 1878 niet op een ongeschikt tijdstip de operation had gestaakt, omdat ook toen de Generaal Van der Heijden niet vrij was in zijne handelingen en men te Batavia op nieuw zijne toevlucht nam tot onderhandelen, en het o. a. niet noodig vond, de batterij bergartillerie, die Van der Heijden aanvroeg, onmiddclijk te zenden. Had men die batterij onmiddelijk gezonden, toen ze gevraagd werd, dan was men nog in dat jaar te Indrapoeri geweest, vóór dat de op nieuw invallende regens de verdere operatiën onmogelijk maaktenen dan had Habib Abdoel Rachman zich op genade of ongenade moeten overgeven en Toekoe Baid was uit nood dwang onze bondgenoot geworden. Hu men weder staan bleef, zooals vroeger reeds zoo dikwerf was gebeurd, moest Toekoe Baidtusschen twee vuren zittende, wel eene dubbelzinnige rol spelen en kon Habib Abdoel Rachman zich nog eenigen tijd staande houden en op slimme wijze van onze aarzeling gebruik maken om persoonlijke voordeelen te bedingen. Wat men er ook van zeggen moge, volgens onze overtuiging heeft het stelsel van Generaal Van Swieten niet opgehouden, den Atjehschen oorlog te beheerschen, en is men er alleen nu en dan uit nooddwang van afgeweken, om er telkens op een ongeschikt tijdstip weder op terug te komen. Pel KOïf zich niet bepalen tot eene zuiver passieve houding, maar men onthield hem de middelen om werkelijk met kracht op te treden. Hij moest zich dus in het begin bepalen, de door zijn voorganger zoo uitstekend genoemde stelling tegen de aanvallen des vjjands te beveiligendaartoe alleen strekten al de telkens met meer of minder groote tussehenruimte plaats gehad hebbende operatiën in 1874 en 1875. Maar toen die stelling eindelijk een redelijk aanzien had gekregen, bleek zij nog niet voldoende om den vijand van onze overmacht te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 460