457
Dezelfde Toekoe Baiddietoen hij vreesdedat het ons ernst was,
in 1874 met Generaal Van Swieten onderhandelingen aanknoopte,
welke toenadering deden onderstellen en den Generaal in zijne mee-
ning versterkten, trok zich later terug en deed niets meer van zich
hooren, maar werd onze vijand, toen hij zag, dat wij de zaak hal
verwege lieten staan. Op nieuw meldde hij zich aan in 1878, toen
hij door het nemen van Anagaloeëng en Montasih-Mesigit in ernstig
gevaar verkeerde; maar ook nu weder staakte men tijdelijk het werk,
en daar dezelfde oorzaken dezelfde gevolgen hebbenwerd hij op
nieuw onze vijand. Met de hoofden van Indrapoeri ging het evenzoo.
Ook zij zonden in 1878 reeds gezanten, maar trokken zich terug,
toen de voorwaartsche beweging werd gestaakt. Men kan daaruit
zien, welken indruk onze wijze van oorlogvoeren op den vijand ge
maakt heeft.
Als tegenstelling wijzen wij op Gedoengwaar één enkel, krachtig
optreden ons deugdelijke onderwerping verschafte.
Heeft dus het afwachtende stelsel van Generaal Van Swieten als
een noodlottig spooksel den Atjehschen oorlog beheerscht, toch zou
dat stelsel misschien doeltreffend zijn gebleken, als het werkelijk was
geweest, wat men thans wil doen voorkomen, dat het geweest iseen
actief verdedigingsstelsel. Dat was het echter niet. De Kraton was
niet verdedigbaar, de goede communicatie met de zee was niet be
hoorlijk verzekerd, toen de Generaal Van Swieten 26 April 1874 Atjeh
verliet, en hij liet Pel eene onvoldoende macht achter om zich naar
eisch te doen gelden voor zoodanig actief verdedigingsstelsel, zich den
vijand van 't lijf te houden, "Was de Kraton werkelijk eeno bruikbare
sterkte geweest, met behoorlijk verzekerde communicatie 't zij te land,
Bladz. 22 van het opstel: De agressieve politiek in Atjeh„Tijdschrift voor
^ederlandsch-Indië," 1878. Het hier vermelde is in strijd met hetgeen Generaal Van
Swieten op pag. 387 van „L)e Waarheid" zegt; maar de omstandigheid, dat in beide
gevallen van een blanco zegel wordt gesprokendoet ons vermoeden, dat in het laatst
genoemde werk van Generaal Van Swieten toevallig eene omwisseling van namen heeft
plaats gehad.
Aan de toezending van liet zegel van Toekoe Baid zei ven kon eenige waarde worden
gehecht. De toezending van het zegel van een hoeloebalang, door een mindere,* was
o. i. niet de moeite waard, er zich aan te laten gelegen liggen.