462 - te vroeg de bezetting dier liniën had ingekrompen en zoodoende de verdediging, die actief had kunnen zijn, weder in eene zuiver pas- seve had veranderd. Want werkelijk begon tegen het einde van 1877 eenige rust in Atjeh te heerschen, en scheen het, als of de vijand den strijd moede werd. Mogelijk was het de stilte, die den storm voorafgaat, maar niet onwaarschijnlijk komt het ons voor, dat er toen ook een geschikt tijdstip is geweest om met de noodige voor zichtigheid het stelsel Van Swieten in practijk te brengen. Door onze onbekookte handelingen ging echter het juiste oogenblik verloren. De agressieve handelingen der tweede periode Pel hadden werkelijk bij den vijand een gevoel van minderheid doen ontstaandat wel niet volkomen was, zoo als wel gewenscht werd, maar dat toch door verstandige maatregelen en vooral door eene flinke houding van onze zijde tot goede resultaten had kunnen leiden. Maar onze maatre gelen, onze woorden en daden, deden den vijand op nieuw onze zwakheid en onze zucht zien om tot eiken prijs ons dien last van de schouders te schuiven, en hij maakte daar willig gebruik van. Had de tweede periode Pel ons bijna tot het doel gebracht, ook de eerste had dat misschien kunnen doen, indien bij de feiten, die deze periode kenmerkenwat meer stelselmatigheid ware betracht en men de emplacementen der beschermende bentings wat minder ondoordacht hadde gekozen. Eene oplettende beschouwing van de ligging dier later telkens weder geslechte of verplaatste bentiDgs op de kaart en vooral op het terrein doet telkens en telkens weder de vraag opkomen, waarom hier en niet daar, en versterkt telkens bij ons de overtuiging, dat het ons leger aan oefening voor en aan practijk van den oorlog ontbreekt. Telkens en telkens weder komen wij op de gedachte, dat men eenvoudig eene benting oprichtte, waar de colonne na afloop van een meer of minder hardnekkigen strijd, na den aftocht des vijands, toevallig halt hield en 't bivak betrok, zonder dat er eens rondgezien werd of er in de nabijheid of des noods iets verder niet een beter emplacement te vinden was, dat een ruimer uitzicht op het omliggende terrein en dus meer veiligheid aanbood. In de tweede periode van Generaal Pel was de Luitenant-Kolonel IJ. F. Meijer chef van den staf. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 469