472
ernstig gemeend was en of er misschien geene politieke redenen
bestonden om nu en dan een oog te sluiten. De handel in de Straits
zag natuurlijk die blokkade met leede oogen. De Heer Niclou spreekt
van hetgeen onze voorouders in blokkade-aangelegenheden zouden heb
ben gedaan zij zouden elk schip, dat den vijand van munitie voor
zag, in den grond geboord, maar ook den Kratonals zij dien genomen
hadden, verwoest en zich aan de kust gevestigd hebben, iets dat
ook alweer misschien beter was geweest dan den Kraton te bezetten
en die onverdedigbaar achter te laten zonder verzekerde communicatie
met de zee, zoo als Generaal Van Swieten heeft gedaan.
Uit het aangeven der redenen van de verzochte terugzending van
het achterlaadgeschut blijkt alweder, dat de Heer Niclou veel
te groote waarde hecht aan officieele gegevens. Het spreekt immers
van zelf, dat Pel, toen hij dat geschut noodig had, om zich den
vijand van 't lijf te houden, er iets op moest vinden om de uitvoering
van den maatregel te Batavia smakelijk te maken, 't "VVas wel naief
van de autoriteiten te Bataviawaaronder ook Generaal Van Swieten, om
te onderstellen, dat Pel die stukken vroeg om er niet mede te schieten
Nog naiever was het, dat diezelfde autoriteiten steeds toegaven,
waar Pel later, zij het ook schoorvoetend, op de terugzending der
troepen aandrong en men hem die met mondjesmaat toedeelde, (f)
Waarom verzette zich Generaal Van Swieten daar niet tegen, als
hij er toen nog van overtuigd was, dat zijne politiek de eenige was,
die tot het doel kon voerenof was hij er toen reeds niet meer
van overtuigdwaarom is hij in dat geval destijds niet oprecht genoeg
geweest en heeft hij dat niet erkend? 't Zou ons voor de toekomst
veel leed bespaard hebben!
Of moet men hierbij denken aan de bijzondere wijze, waarop die
aanvragen gedaan werden, die Batavia in het onzekere lieten, wat
de ware bedoeling was; dan had een man met de bekwaamheden van
Generaal Van Swieten dit spoediger moeten inzien en desnoods zelf
't voorstel hebben moeten doen om op nieuw naar Atjeh te gaan, ten
Bladz. 172.
Bladz. 175.
(f) Zie de noot op pag. 232.