480 aard van kennis en voorzorg, welke de gouverneur en plaatselijke kom- mandant moeten verkrijgen en gebruiken, zoo in tijd van vrede als in tijd van oorlog. In den staat van beleg is dit echter niet toereikendede gouverneur of kommandant moet als dan een streng en onderzoekend oog vestigen op den voorraad van allerlei aard, welke er in de magazijnen der vesting voorhanden is, en maatregelen nemen, ten einde dezelve zoo veel moge lijk, voor bederf en voor het vijandelijk vuur worden bewaard. Hij moet zich door kommissarissen, daartoe te benoemen, verzekeren, dat de ingezetenen genoegzaam geproviandeerd zijn, en dat zij op de zolders en bovenste verdiepingen van hunne huizen emmers en kuipen vol water hebben om te kunnen dienen in geval van brand. 57. Hij' zal zorgen dat de brandspuiten in goeden staat zijn, en zoo danig verdeeld en geplaatst worden, dat dezelve te allen tijde disponibel en zooveel mogelijk voor het vijandelijk vuur bewaard blijven. 58. Hij zal zorgen, dat er eene goede voorraad gemaakt worde van fascines, schanskorven, vriessche ruiters, pallissaden, balken, deelen en plan ken, en voorts alle noodige precaution nemen welke een beleg vereischen. 59. Hij zal in tijds zorgen om door telegraphische signalen, eene correspondentie te organiseren met het platte land; en zoodra de vijand zijne vesting nadert, zal er zich altijd een intelligent officier op den toren bevinden, ten einde niet alleen de bewegingen van den vijand, maar ook de signalen waaromtrent men is overeengekomen te observeren. Hij zal reeds alle voorzorgen omtrent de signalen genomen hebben, namelijk hoe, in tijd van beleg, aan het gouvernement, den kommande- renden generaal en de nabij gelegene vestingen van zijne situatie ken nis te geven. 60. De gouverneur of kommandant van eene vesting, welke in staat van beleg is gesteld, zal op de straten geene zamenrottingen dulden van particuliere personen; wanneer drie of meer private personen op de stra ten bij elkander staan, zal hij dezelve door de militaire magt uit elkan der drijven, en indien dezelfde individus zich bij herhaling daaraan zou den schuldig maken, of er andere verzwarende omstandigheden plaats vonden, daaromtrent naar bevind van zaken handelen. Hij zal insgelijks geene verzoekschriften mogen aannemen, welke door verscheidene personen onderteekend, of aan hem geadresseerd zijn; in zoodanig geval, zal hij den aard van het verzoek en het karakter dei- supplianten nagaan, en naar aanleiding daarvan zijne maatregelen jegens hen, meer of minder streng moeten nemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 487