483 ereet van 24 December 1811 en uit overweging, „dat in onderschei dene vestingen van de zuidelijke provinciën van het Koningrijk aan de burgerlijke magt de kracht ontbreektom de bedrijven van kwaad willigen te beteugelenhet ondervolgende bepaald: 1. Wanneer eene of andere dei- omstandigheden aanwezig zijn, welke bij art. 52 en 53 van het decreet van den 24sten December 1811 zijn aangeduid, zullen de Gouverneurs, Kommandanten of andere bevelvoeren de Officieren in de vestingen van den Staat, bevoegd en verpligt zijn, om de vesting te verklaren in staat can oorlog of in staat van beleqnaar mate zulks door hen noodig zal worden bevonden en zullen in dat geval in het bijzonder stiptelijk worden nageleefd en opgevolgd de veror deningen vervat in het III® en IVe hoofdstuk van voorschreven decreet, (f) mitsgaders de verdere wetten en reglementen tot deze stoffen betrekkelijk. 2. Deze verklaring zal dadelijk moeten worden medegedeeld aan den Gouverneur der Provincie, indien het Provinciaal Gouvernement zijnen zetel binnen de vesting heeft, ot anderzins aan het hoofd van het Plaat selijk bestuur en voorts, door middel van openbare afkondiging, worden gebragt ter kennis van de inwoners der plaats. 3. De meergemelde verklaring zal moeten worden ingetrokken, zoodra de omstandigheden welke daartoe hebben aanleiding gegeven, zullen heb ben opgehouden te bestaan, waarvan insgelijks en op de wijze bij het slot van het voiige artikel bepaald, aan de Burgerlijke autoriteiten, mits gaders aan de inwoners, zal worden kennis gegeven. Het Depai'tement van Oorlog zal ter uitvoering van de bepalingen van het tegenwoordig besluit, de vereischte instruction geven aan de Gou verneurs en Kommandanten en zullen insgelijks afschriften dezes worden gezonden, aan de Departementen van Binnenlandsche Zaken en van Justitie, ten einde door deze te worden gebragt ter kennis van de Ad ministrative en ltegterlijke autoriteiten in de Zuidelijke Provinciën. Voorschrift nopens de uitvoering van 's Konings besluit van den 23s'™ September 1830 No. 48, betrekkelijk het instaat van oorlog of van beleg stellen van vestingen 1Zoodra do Jvomniandant eoner vesting dezelve op grond van art. 1 Na het oproer te Brussel in Augustus 1830. Dus nooit door de hoogste civiele autoriteit. (f) Eene bepaling der Fransche wetgevingvoor Nederland van kracht gebleven. Zie 3° der additioneele artikelen van de Grondwet van 1848.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 490