494 Fransche wet, door mij bedoeld, ten spoedigste zal worden opge ruimd en eene nationale, de rechten der ingezetenen tegelijk waarborgende, zal kunnen vervangen." Maar het antwoord van den Minister van Oorlog gaf weinig hoop en luidde onbestemd: „Het in staat van beleg stellen van vestingen vindt alleen in eenen bui tengewonen toestand van zaken plaats. Het wordt alsdan geregeld naar de wet van 1791 en het bekende decreet van 1811, welke vol gens het 3e der additionnele artikelen van de Grondwet kracht van wet behouden. De voormelde wetsbepalingen zouden echter latei- kunnen worden herzien en kunnen alsdan zeer wel het onderwerp eener wet uitmaken." Deze meening van den Minister van Oorlog werd door geen der volksvertegenwoordigers weersproken, terwijl het ontwerp-VIIR hoofdstuk door 110 van de 114 leden der dubbele Kamer werd aangenomen. Om te kunnen aannemen, dat het decreet stilzwijgend afgeschaft is, moet er eene andere wet bestaan, die het bewuste onderwerp regelt. Dit is echter het geval niet. De quaestie is niet nader ge regeld. Geen beter bewijs dan aan te halen hetgeen Thorbecke in 1848 schreef: „In het ontwerp der Commissie (van 17 Maart) gelijk in het ministeriële voorstel, ontbreekt de noodzakelijke bepaling, dat het regt, om eene plaats in staat van beleg te verklaren, en de gevol gen van zoodanige verklaring door de wet zullen worden geregeld". De onvolledigheid van deze aanteekening (die de in staat van oorlog en belegstelling van gewesten en landstreken eveneens onbesproken laat) schaadt niet aan hare juistheid. Titel IV van de „Rechtspleging- bij de Landmagt" handelt wel is waar over de krijgsraden in eene belegerde of berende stad of plaatsmaar niet over den geheelen rechtstoestand van eene vesting of opene plaats gedurende het beleg. Eene speciale wet, die geacht kan worden, het decreet te hebben vervangen, bestaat er derhalve niet. jSTii zoude er algemeene wetten kunnen bestaan, die het onderwerp regelen. Dit is echter niet mo gelijk, De toestand van den staat van oorlog en beleg is een speciale Zie: „Handelingen van de Regering' en de Staten-G-eneraal" over de laatste grond wetsherziening, deel III, blz. 77, 97 en 418, uitgave der gebr. BeUnfantr. te 's Hage. „Bijdrage tot de herziening der Grondwet". (7 Augustus 1848.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 501