497 hebben we tegenwoordig alleszins aanspraak op eene nationale regeling van het onderwerp. Zoo lang deze echter nog niet tot stand is gekomen, kan de vraag niet overbodig zijn of die onvolledige bestaande regeling bruikbaar is voor Nederlandsche toestanden, tijdens een oorlog met Duitschland b. v. Zoo als men weet is in deze regeling niet voorzien in den staat van oorlog en belegstelling van landstreken en gewesten. Wat zal men doen, indien de vijand ons oostelijk grondgebied van verschil lende kanten binnengedrongen is? Men kent het tegenwoordige stelsel van verdediging van Nederland. Men weet, dat de hoofd verdediging gevoerd zal worden ten westen van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie. Een blik op de kaart overtuigt ons, dat die plek van ons vaderland ééne groote vesting vormt met een zee- en een land- front. Zij is zeer juist de vesting Holland genoemd, waarin het geheele leger als bezetting kan komen. Welke practische bezwaren zouden zich nu kunnen voordoen bij het in staat van beleg stellen van die.geheele landstreek? Wij laten het geval buiten sprake, dat eene Wet deze landstreek tot eene vesting kan verklaren. De opperbevelhebber der bezetting van die landstreek zal bij het beramen en ten uitvoer leggen der middelen van verdediging, nadat de oorlog verklaard is, de veiligheid der verschillende positiën zijner vesting b. v. verzekeren door het opruimen van verboden kringen of bezetten en verdedigbaar maken van huizen, het vellen van hout gewas, het opstuwen van rivieren of kanalen, het stellen van inon- datiënhij zal bevelen moeten geven voor inkwartieringen, hij zal leverantiën van vivres en transportdiensten van de bevolking der bezette landstreek eischenhij zal nog veel meer moeten doen. Is nu de opperbevelhebber door de bestaande wetten hiertoe niet voldoende gemachtigd De oorlog is verklaard. Welke is nu de bevoegdheid van den opperbevelhebber der vesting Holland ten aanzien van: a. de ingezetenen b. de eigendommen c. de plichten der bevolking metopzicht tot inkwartieringle verantiën en transportdiensten. a. Volgens de Nederlandsche Gemeentewet is de burgemeester alléén 32

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 504