498
belast met de handhaving der orde in zijne gemeeente (dorp, open
stad, vesting). Ontstaat er bij de bevolking een oploop, samenscho
ling, verzet tegen de openbare macht, oproer, dan kan de burgemeester
de hulp der militaire macht inroepen, waaraan voldaan moet worden.
Wordt de plaats (dorp, open stad of vesting) in staat van oorlog
verklaard (door de oorlogsverklaring) dan wordt de verhouding tus-
scheu de civiele en militaire autoriteiten ter plaatse geregeld volgens
het decreet van 1811. Wordt de plaats verklaard in staat van beleg,
dan komt de civiele autoriteit onvoorwaardelijk onder de militaire.
Nadat het veldleger gemobiliseerd en de oorlog verklaard is, zijn
krijgsraden te velde en krijgsraden in vestingen benoemd.
De artikelen 261 281 van de „Regtsplegiug bij de landmagt"
regelen de jurisdictie der krijgsraden te velde. In die artikelen
wordt ook de samenstelling dier krijgsraden geregeld en aangeduid,
wie onder do competentie van deze militaire rechtbanken komen.
In art. 272 wordt namelijk bepaald, wie aan die rechtbanken on
derworpen zijn, d. z. o. a. al de personen, opgegeven in de artike
len 4, 5 en 6 van het „Crimineel Wetboek". Maar ook de personen
bedoeld in art. 7 van dit wetboek, die misdrijven plegen, om
schreven in de artikelen 65, 71 en 78, zijn aan die rechtbanken
onderworpen. Te velde zullen dus de krijgsraden oordeelen over1
militairen, 2. personen die tot het leger behooren, 3. personen die
„wel geene betrekking tot het leger hebben, maar bevonden zullen
zijn, te wezen spionnenof zich aan het debaucheren der militieof
aan eenige andere misdaad ten nadeele van den Lande, omtrent dat
leger en hetgeen daartoe behoortte hebben schuldig gemaakt" en
personen, die zich in een leger of kampement tegen den vijand be
vinden en zich schuldig hebben gemaakt aan het verspreiden van
(kwad e) geruchten, verder aan verzuim bij het four ageer en en aan het in
het kampement of bivouac komen langs verboden wegen. Men weet
dus, wanneer burgers voor den krijgsraad te velde kunnen getrokken
worden. In alle andere gevallen blijft voor lien in den staat van
oorlog (te velde) de gewone rechtspleging bestaan. Het Decreet van
1811 behelst niets omtrent de jurisdictie der krijgsraden te velde;
Art. 78 luidt eenigszins anders, maar art. 17 worde niet weggecijferd,