504
(lelijkheden feitelijk zijn aangevangentot aan het ophouden van
deze laatsten of het sluiten van den vrede." De definitie van tijden van
oorlog is dus eene andore dan die in art. 6 van het „Crimineel
Wetboek," doch de militaire autoriteit zal, vermeenen wij, het na-
deelige verschil tusschen beide definitiën niet ondervinden. Yolgens
art. 6 dier Wet moeten de ingezetenen, tegen eene schadevergoeding
bij reglement vastgesteld, op eerste aanvrage afstaan, wat gevraagd
wordt. De aanvraag moet geschieden door tusschenkomst van de
bevoegde civiele autoriteit. Vooraf zijn door deze de personen aan
gewezen, die leveren moeten. Komt de troep ter plaatse, dan wordt
onmiddelijk voor alles gezorgd. Schadeloosstelling wordt eerst later
gegeven. Is er, door de omstandigheden waarin men verkeert, geen
geld, dan wordt door de Intendance of de civiele autoriteit niet be
taald of de betaling geschiedt voorloopig uit de kas der gemeente.
Bij verzet der ingezetenen om aan den troep te leveren, stelt de be
voegde civiele autoriteit zich zelf in het bezit van het gevraagde, zoo
lang de militaire autoriteit niet in omstandigheden komt, dat deze of
door den feitelijken oorlogstoestand of volgens het Decreet van
1811 boven de civiele autoriteit gesteld wordt en zulks dus zelf doen
moet. Graat zoodanig verzet van de zijde der ingezetenen met fei
telijkheden gepaard, dan kunnen zij of volgens het algemeen straf
wetboek of het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande zeer
zwaar gestraft worden. In geval van nood mag men niet onder
stellen, dat de civiele autoriteit hare medewerking niet zal verleenen.
Volgens art. 43 der bovenbedoelde Wet is zij uit eigen beurs aan
sprakelijk voor het geldelijk nadeel, dat indien hare handelingen daar
toe aanleiding hebben gegeven ontstaan is door het al of niet gevolg
geven aan de aanvraag. Weigert dus de civiele autoriteit hare mede
werking, dan kan de militaire autoriteit (vrijwillige) contracten sluiten
met de ingezetenen om zoo doende zelf in hare behoeften te voorzien.
Zij behoeft daarbij geene kosten te ontzien, en wanneer de handeling
der civiele autoriteit afgekeurd wordt, kan deze uit eigen beurs betalen
Is de oorlog verklaard of zijn de vijandelijkheden begonnen, dan kan
de militaire autoriteit zonder tusschenkomst van de civiele handelen.
Hoe is Indie, in dit alles, nog bij Nederland ten achter!
(Wordt vervolgd.)