506 Art. 4. De bevorderingen geschieden over elk wapen afzonder lijk, doch over elk wapen met dien verstande 1° dat als één wapen worden beschouwd: a. het corps officieren der Genie en sapeurs b. het corps dor Militaire Intendance en der betaalmeesters. 2e Art. 5. De bevorderingen geschieden uit de oudsten in rang van den rang naast voorgaande aan dien, in welken de vacatures bestaan, voor zooverre die oudsten in rang bij een onberispelijk gedrag, ge- noegzamen dienstijver, de vereischte kunde en volkomen geschikt heid bezitten voor den hoogeren rang. Van deze bepaling kan wor den afgeweken tot belooning: 1°. Van een schitterend wapenfeit of van eene uitstekende mili taire daad. 2°. Van buitengewone militaire talenten, gebleken uit daden of ge schriften, gepaard aan uitstekenden dienstijver en een loffelijk gedrag, waardoor geacht wordt zekerheid te bestaan, dat de betrokken offi cier bijzondere geschiktheid bezit om in hoogere rangen den lande belangrijke dieusten te bewijzen. Eene dusdanige bevordering kan echter niet geschieden dan na een diensttijd in Nederlandsch-Indië van ten minste vijf jaren in den rang van Luitenant (tweeden en eer sten), drie jaren in dien van Kapitein en twee jaren in ioderen hoo geren rang. In de besluiten, krachtens het tweede lid van dit arti kel genomen, moet de reden der bevordering uitdrukkelijk vermeld worden. Deze algemeene regelen voor de bevorderingen der officieren van de landmacht in Nederlandscli-lndië werden vastgesteld, ten einde het beginsel te huldigen, dat de zaak der bevorderingen niet eigen machtig door den Gouverneur-Generaal mocht worden geregeld of veranderd, zoo als in de Memorie van beantwoording van den Minis ter van Koloniën van Juni 1854 aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal bij de behandeling van het tegenwoordige Regeeringsreglc- ment werd gezegd. Zij werden in eene wettelijke verordening afgekon digd in No. 26 van het Staatsblad van Nederlandsch-Indië van 1860. (Art. 32 R. R.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 513