532 stelsel juist een veelvuldig1 gebruik van vluchtige werken past en dat onze Artillerie evenmin als die van andere mogendheden aanhoudende en reglementaire oefening in dit onderdeel harer bediening ontberen kan. Onder de oefeningen, door de 5° compagnie Berg-artillerie te Salatiga in het afgeloopen jaar gehouden, bekleedde het kiezen van stellingen bij het verdedigen van wegen of-défilés oeno voorname plaats, en wij zijn er ruimschoots in do gelegenheid geweest, op te merken, dat men zelden stellingen aantreft, door de natuur pasklaar gemaakt voor goede vuuruit- werking en tegelijk dekking tegen's vijands vuur. Yindt men ze toevallig, des te beter; in elk geval behoort men er zich niet op te verlaten, en zullen do door ons aangeprezen oefeningen juist er toe leiden om ze spoedig te leeren verbeteren. 5 oor ons veldgeschut verwijzen wij naar do types, door den Majoor Eland voorgesteld. Er zijn er vijf. Een ingegraven geschutstand zonder ingravingen voor de bedieningsmanschappen, een dito met ingravingen, een derde gedeeltelijk ingegraven met voorgracht voor laag terrein, een horizontale in zeer laag terreinen ten laatste een dito, doch in zeer hoog terrein. Een geschutstand voor ons kanon van 8cm berg waarvoor dekking bijna eene quaestie van zijn of niet zijn is, ten minste tegenover een Europeeschen vijand, aangezien men nagenoeg binnen het werkzaam ge weervuur in batterij komt, en vijandelijke tirailleurs, gebruik makende van hot geaccidenteerde terrein, het geschut dikwijls gedekt tot op korten afstand zullen kunnen naderen zal steeds horizontaal moeten zijn, daar de waterpasse ziele-as slechts 7,5 dm. boven don grond verheven is en de kniehoogte derhalve niet moer dan 6,5 dm. kan zijn. De aarde van de borstwering moet dan uit eene voorgracht verkregen worden; do dikte dier borstwering rogoio men voornamelijk naar den beschikbaren tijd. Om volledige dekking tegen vijandelijk geschutvuur te verkrijgenwordt minstens eene dikte van 3 m. vereischt, terwijl men tegen geweervuur, granaatscherven en granaatkartetsen, die do gevaarlijkste vijanden zijn, reeds met 6 a 8 dm. volstaan kan. Links en rechts van het emplacement, dat 3 m. breed moet zijn, grave men voor de bedieningsmanscliappen loopgraven met eene bodembreedte van 0,5 m. en 6 dm. diep. De daaruit verkregen aarde werpe men op de borstwering, zoodat er bonnetton ge vormd worden. De wijdte der aldus ontstane schietgaten wordt geregeld naarmate een meer of minder uitgebreid schootsveld noodig geacht wordt. Maakt men do bonnetten aan den kruin niet dikker dan 4 dm., dan hebben zij,, volgens den Majoor Elandnog het voordeel, dat granaten er niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 539