BOEKBESCHOUWING. Gedrukte stukken d.er Staten-Generaal, enz. Begrooting van Nederlandsch-lndië voor het dienstjaar 1881. [Vervolg en slot. Zie afl. N°. 4.J In liet laatst aangehaalde antwoord des Ministers meende de Generaal Van der Schrieck te zien, 'dat zijne vraag omtrent liet groot aantal mi litairen in het Indische leger, die voor den krijgsraad zijn en wier zaken onafgedaan blijven, niet opgemerkt was geworden, en sprak daarom: -Mijnheer de Voorzitter! Ik veroorloofde mij gisteren eene vraag aan den Minister van Koloniën te rigten, doch hoe eenvoudig die ook gesteld was, heb ik echter geen antwoord daarop ontvangen". „Daarvoor kunnen mijns inziens slechts drie redenen bestaan: 1° omdat mijne vraag niet duidelijk genoeg is geweest voor den Minister; 2° omdat de Minister die onbeduidend acht; 3° omdat de Minister nog inlichtingen noodig* heeft alvorens mij te kunnen ant woorden." „Met het oog op het eerste wil ik mijne vraag volgaarne herhalen, namelijk: is het waarheid dat er zulk een groot aantal militairen van het Indische leger is, die voor den krijgsraad zijn en wier zaken onafgedaan blijven? Onbeduidend kan die vraag niet zijn, want men heeft slechts te letten op den invloed dien dergelijke toe stand op den geest van het leger moet uitoefenen. En om in den meest materielen zin te sprekener zijn millioenen scliars uitgegeven om een zoo groot aantal menschen naar Indië te brengen en nu zijn er welligt twee duizend misschien nog meer valide mannen op die wijze voor het leg'er verloren. Bovendien wordt hierdoor ook weder helder in het licht gesteld hoe zwaar de taak is der officieren van het Indische leger, om dergelijke bestanddeelen tot een geheel te brengen en in tucht te houden. Dus onbeduidend is de vraag niet. Duidelijk heb ik ze ook gestelddus blijft mij over alleen aan te nemen dat de Minister niet behoorlijk gerenseigneei'd was. Is dat het geval, dan meen ik met alle mogelijke bescheidenheid bij den Minister te mogen aandringen op het erlangen van de noodige inlichtingen, opdat aangaande deze gewig- tige zaak geene onzekerheid blijvc bestaan." Vee] kon de Minister daarop niet antwoorden:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 544