544 „De Nederlandsche Regering is tlians verpligt groote gratificatiën te geven aan de genen, die zij buitengewoon wensoht uit te zenden en tevens de kosten hunner oplei ding op zich te nemen. Het gevolg daarvan is dat nu meer jongelieden zich aan melden als toekomstige officieren van gezondheid. Zij beginnen aan de akademie te Amsterdam te studeren met het voornemen evenwel om na voleindigde studie het geld, door de Regering aan hen verstrekt, terug te geven en zich dan aan de dienst voor Indië te onttrekken. Die bereidwilligheid van de Regering om de kosten van op leiding op zich te nemen, doet vele ouders daarvan gaarne gebruik maken, in de ze kerheid, dat, wanneer hunne zonen gedurende den tijd hunner studiën komen te overlijden, zij niet verpligt zullen zijn de genotene studiegelden, overeenkomstig het aangegaan contract, terug te geven en dat, voor het geval ook dat hunne zonen in het leven blijven, toch, door de ondersteuning van de Regering, zich ecnige rentebesparing zul len hebben mogelijk gemaakt." „Het zal den Minister van Koloniën, geloof ik, reeds gebleken zijn, dat van dege nen wier opleiding door de Regering is bekostigd, enkelen, na voleindigde studie, de opleidingskosten eenvoudig terugbetalen en weigeren om zich als officieren van gezond heid naar Indië te begeven; onder degenen, die op dit oogenblik onder gelijke voor waarden studeren, zouden misschien verscheidene anderen kunnen worden aangewezen, die reeds nu het voornemen hebben, van, zoodra eenmaal het arts-examen met goed ge volg door hen zal zijn afgelegd, de gelden hun door de Regering verstrekt, terug te betalen, zonder zich aan de dienst voor Indie te verbinden." „Dit evenwel zou niet geschieden, wanneer het dienen als officier van gezondheid in Indië zoo aangenaam en begeerlijk gemaakt kon worden, dat ieder bekwaam arts het eene eer en een voordeel zou achten, wanneer hij zich naar Indië kon begeven." „Ik neem de vrijheid deze beschouwingen aan de aandacht van den Minister te onderwerpen. Mij resumerende, meen ik dat geene vreemdelingen, dan in den uiter sten nood, als officier van gezondheid moeten worden uitgezondendat, als hiertoe moet worden overgegaan, zij vooraf moeten worden onderworpen aan een zeer streng Staatsexamen, in ieder geval niet minder streng dan dat gevorderd van de Nederlan dersdat men den vreemdelingen geene voorregten moet toekennen boven de Neder landers en dat dc Regering zich behalve van hunne bekwaamheid ook moet verzeke ren van hun goed gedrag." „Wat de Nederlandsche officieren van gezondheid betreft, veroorloof ik mij der Re gering in overweging te geven, het. tractement van die der 1ste en 2de klasse te .ver beteren en hun tevens het uitzigt te openen op eene periodieke traotementsverhooging, gedurende den tijd, dat hunne bevordering stil staat. Bij de zekerheid van in de burgerlijke praktijk een goed middel van bestaan te zullen vinden, voelen de Indi sche officieren van gezondheid zich thans, meer dan de andere officieren van het le ger, in de eerste tien jaren van hunne dienst, genoopt dc dienst te verlaten. Hebben zij eenmaal tien jaren dienst, dan blijven zij gewroonlijk ook twintig jaren in dienst, omdat zij het uitzigt op pensioen, reeds voor de helft veroverd, niet wenschen prijs te geven. Wie de helft van zijn diensttijd nog niet achter zich heeft, gaat er te gemakkelijker toe over zijn ontslag te vragen, vooral als hij berekent, dat hij in bevordering soms 6 a 8 jaren bij anderen moet achterstaan. De drang daartoe kan worden afgesneden door eene periodieke toelago."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 551