586
en strekking der instructie is alleen om de vesingkommandanten voor
te schrijven hoe zich, naar de daarbij gemaakte bepalingen, te gedragen
naar de regelen, gesteld hij de decreten van 1791 en 1811. Men kan
dus niet zeggen, dat bij de instructie verder gegaan is dan volgens de
wet was geoorloofd."
Daarna liet de Heer Goclefroi dezelfde jurist, dien wij reeds in het
eeiste gedeelte van ons opstel genoemd hebben zijn advies hooren
„Ik wensch eenige opmerkingen mede te deelen omtrent het debat,
gisteren tusschen de Ministers van Oorlog en Justitie en den geachten
afgevaardigde uit Leeuwarden gevoerd over de onlangs openbaar gemaakte
instructie voor vesting- en fortkommandanten."
„Ik wil niet ontkennen, dat reeds het berigt in de dagbladen dat zulk
eene instructie was uitgevaardigd, mij heeft verwonderd. Ik dacht niet,
dat op dit oogenblik eene instructie het licht zou zien, die dienen moet,
om oude en verouderde Fransche verordeningen uit te voeren en in toe
passing te brengen. Ik zal aanstonds de reden mij nor bevreemding mo
tiveren. Vooraf drie opmerkingenin zoover de vorm der instructie mijne
aandacht trok."
„In de eerste plaats, het gemis in het Koninklijk besluit, waarbij de
instructie is goedgekeurd en vastgesteld, van een blijk van medewerking
van den Minister van Justitie. Toch is gisteren gebleken, en dat deed
mij genoegen, dat de Minister van Oorlog gemeend heeft het advies
van zijn ambtgenoot voor Justitie te moeten inwinnen. Officieus is dus
deze Minister gehoord. Mij dunkt echter, dat het hier gold het nemen
van maatregelenvoor een groot gedeelte zoo zeer in verband staande
met den algemeenen regtstoestand van de gemeenten die in staat van
ooilog of van beleg worden verklaard, dat officiële medewerking van een
Minister van Justitie zeker op hare plaats zou zijn geweest."
„In de tweede plaats trok hot mijne aandacht, dat eene instructie, die
moet dienen om uitvoering te geven aan de Fransche wet van 1791 en
aan het Keizerlijk decreet van 1811 met geen enkel woord ook niet
in het Koninklijk besluit waarbij zij wordt vastgesteld van die veror
deningen gewag maakt. Iemand die de Fransclie verordeningen niet kent,
zoude instructie ter hand nemendeligt meenendat hij te doen heeft
met een zelfstandigen maatregeldie met de verordeningen in geen ver
hand hoegenaamd staat."
„In de derde plaats geeft de vorm der instructie aanleiding tot eene
andere vraag. Er bestaat eene instructie voor de plaatselijke kommandan
ten en plaatsmajoors van 11 Januarij 1815. Daarin worden in het vijf-