587 -
de en zesde hoofdstuk bepalingen gevonden voor vestingen die in oorlogs
staaf en in staat van beleg zijn verklaard. Yan die bepalingen wordt
met geen woord in deze instructie gerept. Blijven zij in stand? Zeker
niet in zooverre zij door bepalingen der nieuwe instructie vervangen of
daarmede in strijd zijn. Toch had, dunkt mj, deze nieuwe instructie van
de gedeeltelijke afschaffing der bepalingen van 1815 moeten doen blijken."
„En nu de opmerking die ik reeds in den aanvang maakte, mijne be
vreemding over de uitvaardiging zelve der instructie. Waartoe dient zj?
Om uitvoering te geven, om in toepassing te brengen de Fransche wet
van 10 Julij 1791 en het Keizerlijk decreet van 24 December 1811.
Even als in die verordeningen vindt men in de instructie bepalingen van
tweeërlei aard. Yooreerst voorschriften aan de vestingkommandanten, aan
militairen, gegeven, in het militair belang. Wat die voorschriften aan
gaat, valt het, naar mijn inzien, niet te ontkennendat de Koning, èn
als hoofd van het uitvoerend gezag, èn als opperbevelhebber van het le
ger, volkomen bevoegd is, zoodanige voorschriften en instructiën te ge
ven, als in het militair belang gevorderd worden. W anneer derhalve in
deze instructie voorschriften van dien aard zjn opgenomen, die afwijken
van de bepalingen der Fransche verordeningen, die ze vervangen, dan
kanomtrent de geldigheid dier voorschriften, geen twijfel bestaan, maar
de bepalingen der instructie hebben, even als de Fransche verordeningen,
die zj bestemd is ten uitvoer te leggen, nog een ander karakter in zooverre
zj voorschriften geven, die het algemeene regt betreffen, die wettelijke r eg ten
raken; voorschriften omtrent den regtstoestand der ingezetenen van gemeen
ten, die in staat van oorlog of beleg verkeeren omtrent de verhouding tus-
schen de civile en militaire autoriteiten. De Minister van Justitie heeft
gisteren te regt gezegddat de Fransche verordeningen en op het voet
spoor daarvan, deze instructie, eene soort van krjgsregt vestigen, afwij
kende van het gemeene regt, maar dat dan ook zjn grondslag moet vin
den in de ivet. En nu is die grondslag voor deze instructie te vinden
in de wet van 1791 en in het decreet van 1811. Maar daarbij dringt
zich de vraag op, hoe men tot het denkbeeld is kunnen komen om, in
1875, uitvoering te geven aan voorschriften, wetteljke regten betreffende,
die gegeven zjn bij verordeningen waarvan de eene vier en tachtigde
andere vier en zestig jaren oud is? Mj dunkt, men moet toch, bj die
uitvoering, die men aan deze oude verordeningen gaf, rekenschap hou
den met den publiek-regteljken en privaatregtelijken toestand van den
tegenwoordigen tijd. Maar hoe kan men dan de grondslagen voor de
instructie gaan zoeken in de voorschriften van Franschen oorsprong, ge-