589
„Er is meer. Het lijdt geen twijfel, dat de regeling in de wet van 1791
en het decreet van 1811 onvolledig is. Ik wijs slechts op de drukpers
in vestingen, die in staat van beleg verkeeren. Er kunnen dan omstandig
heden bestaan, waarin de vrijheid van de periodieke pers vooral beperkt
dient te worden, gelijk bij dergelijken toestand zoo menige vrijheid der
ingezetenen beperking ondergaat. Nergens echter vindt men dit punt
geregeld. Uit het oogpunt dus ook van volledigheid, hadden de Fransche
verordeningen behoefte aan vervanging door eene nieuwe wet, in stede
van in 1875 hernieuwde sanctie te geven aan verordeningen die niet
minder dan 84 en 64 jaren tellen.
„En nu de gisteren behandelde vraag: of de Minister van Oorlog bij
de instructie buiten de grenzen van de Fransche verordeningen gegaan
is; of die instructie op sommige punten al dan niet met die verordeningen
overeenstemt. Op die vraag zou ik geen antwoord durven geven ten
nadeele der instructie. Maar ook hier dient men te onderscheiden. Wan
neer men overeenstemming wil vinden tusschen de instructie en de Fransclie
verordeningen wat den letterlijken inhoud dier verordeningen betreft, dan
voorzeker is er menige bepaling in de instructie, die niet overeenkomt
met die verordeningen. Maar eene instructie, dienende om eene wet in
toepassing te brengen, behoeft niet den letterlijken inhoud dier wet te
reproduceren; want daarvoor heeft men de wet zelve. He instructie blijft
dunkt mij, binnen de grenzen der wet, als bij onderzoek blijkt, dat hare
bepalingen overeenstemmen met den geest, met de beginselen der Fransche
verordeningen. Bij dat onderzoek moet men vooral twee hoofdcriteria in
het oog houden. Het eene criterium, met opzigt tot den staat van
oorlog, gelegen in de volgende woorden van art. 92 van het decreet van
1811: „Dans les places en état de guerre, l'autorité civile ne
peut ni rendre aucune ordonnance de police sans l'avoir concertée avec
lui, ni refuser de rendre celles qu'il juge necessaires a la surete de la
place ou a la tranquillité publique Het andere criteriummet opzigt
tot den staat van beleg, is te vinden in art. 101 van hetzelfde decreet:
„Dans les places en état de siègel'autorité dont les magistrats étaient
revêtus pour le maintien de l'ordre et de la police, passe toute entiere
au commandant d'armes, qui l'exerce ou leur en délègue telle partie qu'il
juge convenable." Deze zijn de twee hoofdcriteriawaaraan de bepalingen
der instructie moeten getoetst worden om te komen tot de oplossing der
vraag, of zij gebleven is binnen de grenzen der Fransché verordeningen."
„Ik kan er een bewijs van gevendat men in geene andere rigting
dat onderzoek kan doen. Ik vind in art. 61 van de instructie deze be-