590 paling: „Indien vijandelijke insluiting het gebruik van de gewone begraaf plaatsen van de stad of achterliggende gemeenten verhindertmoet de vestingkommandant maatregelen treffenom het begraven te doen geschie den op de daartoe geschiktste, terreinen buiten de vestingwaartoe het gedeelte van het glacis, dat het moest aan den vijandelijken aanval is onttrokkenwel het eerst in aanmerking zal komenbij naauwere in sluiting de bodem van drooge grachten of de afgelegen werken." „Bij de eerste lezing denkt men aan de verboden kringen der begra feniswet, en doet men zich de vraag: kan nu in strijd met die wgt de begrafenis van een lijk plaats hebben binnen die kringen Maar wanneer men bedenktdat de hierbij in aanmerking komende bepalingen der begrafeniswet een politie-regtelijk karakter hebben, dan, dunkt mij, kan men tot de conclusie komen (ik kom althans daartoe), dat zij in ruimeren zin begrepen kunnen worden onder „le maintien de la police," die volgens art. 101 van de civile autoriteit overgaat op de militaire." „De geachte afgevaardigde uit Leeuivarclen heeft zijne kritiek voorna melijk gerig-t tegen de paragraphen 21 en 88 der instructie. Paragraaph 21 luidt:' „Wanneer, bij het overleg met het burgerlijk gezag, verschil van zienswijze tot botsing of tot verbreking der goede verstandhouding met dat gezag zoude leidenmoet de vestingkommandantuitgezonderd de gevallen van urgentiealvorens definitief te beslissenzich daarom trent wenden tot den bevelhebber in de militaire afdeeling." Het beginsel dus van die bepaling is dit: waar verschil bestaat, bij overleg tusschen de civile en militaire autoriteitenbeslist de militaire autoriteitmaar altijd na vooraf het advies eener hoogere militaire autoriteit te hebben ingewonnen. Nu is het volkomen waar dat die bepaling letterlijk niet is te vinden in de Fransche verordeningenmaar als men den geest dier verordeningen nagaat, dan kan de conclusie geene andere zijn, dan dat, waar verschil rijst en beslissing noodig ishet militair belang primeert en dus ook de beslissing aan het militair gezag moet staan." „En nu 88: „Zoo de zwakte der bezetting het noodzakelijk of wenschelijk doet zijn en de gezindheid der burgerij zulks toelaat, doet de vestingkommandant de burgerij oproepen om hare hulp en medewer king te verleenen, hetzij gewapend, tot bewaring der rust, of deel te nemen aan de werkdadige verdediging, hetzij om gebezigd te worden tot het werken in de parken of magazijnen, het bereiden van spijzen, vervoer De bepalingen op het begraven in Indië zijn te vinden in Staatsblad N° 196 van 1864. Zie ook Bijblad N° 973.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 597