598 - gehandhaafd, dat de verklaring moet gegeven worden door de wetgevende magt." „Onder het tweede Keizerrijk heeft men die bevoegdheid weder opge dragen aan den Keizer, maar onder voorbehoud dat hij zijn besluit moest mededeelen aan den Senaat, die het kon afkeuren." „Wanneer dus in het decreet staat décret de VEmpereurmoet men niet zeggen: de verklaring van den staat van oorlog of van beleg geschiedt bij Koninklijk besluit, maar dan moet die verklaring wel degelijk uitgaan van dat Staatsgezag, dat onder onze tegenwoordige staatsinstellingen daartoe bevoegd is. Dit kan thans voor zaken, vroeger geregeld bij Keizerlijk decreet, soms zijn de wetgevende magt, soms de Koning, maar ook soms de Provinciale Staten, want de JFranse he Keizer vereenigde in zich alle gezag." „Ik beweer derhalve dat de verklaring van den staat van oorlog of van beleg (niet pendant la guerre, want dan is de verklaring niet meer noodig en volgt van zelf, ook naar de voorschriften van het decreet) naar dó tegenwoordige staatsinstellingen alleen kan geschieden bij de wet, en dat de Koning daartoe nooit bevoegd is." „Ik ontken zelfs dat de wet daartoe de bevoegdheid heeft, want zoo danige verklaring in vredestijd is eenvoudig eene opschorting van de Grondwet, en daartoe heeft mijns inziens zelfs do wetgever geene bevoegd heid. „Dat dit niet eene redenering van mij alleen is, daarvoor beroep ik mij op een bekenden schrijver over Belgisch staats-en administratief regt, professor de Fooz, die hetzelfde decreet behandelt en zegt: „C'est l'ab- sorption de l'autorité civile par l'autorité militaire qui se trouve investie d'une veritable dictature. En réalité c'est un état subversif de la consti tution et des autorités qui sont établies en vertu de la constitution". „Chez nous celle-ei ne peut être suspendu, ni en totalité ni en partie. Ni dans le royaume tout entier, ni dans l'une ou l'autre de ses parties. L'état de siege ne peut résulter en Belgiqueni d'une proclamation royale, ni d'une proclamation du pouvoir législatif." „Ik geloof dat dit evenzeer voor Nederland moet gezegd wordenwant wij staan in dit opzigt geheel met België gelijk. Maar als de Regering meent, dat het decreet van 1811, het eenige van dien aard, dat bij ons bestaat, aan don Koning de bevoegdheid geeft om, in de omstandigheden daarin opgegeven, onze gemeenten in staat van oorlog en beleg te ver- Duidelijker uitgedrukt: alleen de grondwetgever heeft die bevoegdheid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 605