600 Do civile regtspraak kan in oils land nooit overgaan op de militaire autoriteiten." „Vervolgens heeft men art. 103, waarin gezegd wordtdat de gou verneur of de kommandant voor alle misdrijven, ook door burgers ge pleegd, en die burgerlijke misdrijvendie hij begrijpt, dat hij niet aan den gewonen regter mag overlaten, krijgsraden mag instellen." „Dit heeft men onder Louis Philippe in Frankrijk gedaan. Het Fran- sche hof van cassatie heeft bij een arrest van 1832 verklaard, bij de be handeling van de bekende zaak Geoffroy, dat ons artikel was vervallen door de charte van 1830, houdende dat niemand kan afgetrokken wor den van zijn natuurlijken regter. Dit staat in onze Grondwet ook. Daar staat uitdrukkelijk dat het regtsgebied alleen voor militaire misdrijven extraordinair kan worden geregeld. Deze bepaling van het decreet is dus bij ons zeer zeker insgelijks vervallen. Neemt men die bepaling weg, dan blijft er zoo heel veel niet over. Dan rest misschien art. 108, waar op de Minister zich beroepen heeft, even als, tot mijne groote verbazing, ook de geachte afgevaardigde uit Amsterdam. Bij dit artikel wordt den kommandant geene magt gegeven, waarmede hij de ingezetenen zou kun nen dwingen tot allerlei werkzaamheden; daar staat slechts dat hij zijne verdedigingswerken in goeden staat moet houden en nieuwe maken." „Dus er zullen zijn binnenwerken, graafwerken misschien, en nu wordt gezegdil y emploiera les habitants." „Hij krijgt verlof om voor die werken de inwoners te bezigen, maai de verpligting voor de ingezetenen om heerendiensten te doen, staat in het decreet niet." „In het artikel wordt wel verlof gegeven om het werk te laten doen door burger werkvolk, maar geen enkel woord staat in het artikel van eenige verpligting der burgers om zich te laten gebruiken voor deze werken. Wel kan men zeggen: dat behoeft er niet te staan, want zoodra, volgens het decreet, er geene andere magt is dan die van den kommandant, zoodra hij alle mogelijk wetgevend, besturend en regtsprekend gezag in zich vereenigt, zal zij al degenen, die niet willen werken, wel dwingen; volkomen waar, want hij heeft alle regt om bijv. zelfs hen die geen aan genaam gelaat tegen hem zetten, met den dood te straffen. Volkomen waarhij kan dwingenmaar beroept men zich op geschreven bepalingen, dan staat er in het decreet geene enkele bepaling om de ingezetenen te noodzaken dergelijken arbeid te doen." Art. 150 der G. W. Zie art, 80 van het R. R,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 607