618 in het schieten moet geoefend zijn dan vroeger, maar vooral dat zij, die eenig vuur commandeeren, eene groote bedrevenheid moeten bezitten in het kiezen van stellingen, het schatten van afstanden, het waarnemen der schoten en het corrigeeren der opzethoogten. Het behoeft geen betoogdat hiertoe zoowel voor soldaten, als kader en officieren eene langdurige oefening en voorbereiding noodig is. Het vuur der Franschen in den oorlog van 1870- -71 ontaardde uit gebrek aan goede vuurdiscipline, een gevolg van onvoldoende geoefendheid zoowel van aanvoerders als van soldaten, steeds in een ongeregeld tirailleur- en snelvuur, dat slechts tot staan kon gebracht worden, nadat het grootste gedeelte der munitie verschoten was. De Franschen koesterden de grootste verwachtingen van hun Chasse- pot-geweer en openden het vuur op 12 a 1600 passen, zoodat de Pruisen dit wegens den grooten afstand niet konden beantwoorden, maar niet vertrouwd met het schatten van afstanden en nog minder met het vuren op commando, waardoor alleen goede resultaten te wachten waren, gingen de Franschen telkens tot een ongeregeld snelvuur over, dat wel is waar den Duitschers gevoelige verliezen berokkende, maar hen niet dwong tot het verlaten hunner stellingen. Het bracht hun de grootste verliezen toe, als zij zich in diepe colonnes bewogen. Zoo lezen wij o. a., dat de Duitsclie garde bij den aanval op St. Privat op 1600 pas door zulk een moorddadig vuur werd ontvangen, dat zij in 10 minuten 6000 man verloor en haar marsch op St. Privat moest staken. Hoe groot zouden deze verliezen niet geweest zijn, wanneer de Franschenbeter geoefend en gedisciplineerd, dit vuur in salvos hadden afgegeven! Het is wellicht niet van belang ontbloot, hier mede te deelen, wat de meening is omtrent liet vuren op groote afstanden van den Majoor Borjus- lawski, die zich als schrijver op militair gebied een welverdienden naam heeft verworvenen een groot tegenstander van de toepassing der be doelde vuren is. Hij beweert in de eerste plaats, dat de nieuwe wijze van schieten den soldaat verkeerde denkbeelden zal inprenten omtrent het gebruik van zijn vizier; terwijl men hem op het eene oogenblik zalleeren, dat hij met zorg moet richten en slechts dan mag vuren, als hij kans heeft van te zullen treffen, zal men hem het andere oogenblik het gebruik maken van verschillende opzethoogten voor een zelfde doel aanbevelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 625