- 619 Deze schijnbare tegenspraak beteekent echter nietsindien men na oen goed gegeven onderwijs in het vuren op kleine afstandenovergaat tot het onderricht in het schieten op de groote met verschillende vizierhoogten. Even goed zou men kunnen beweren, dat er tegen spraak bestaat in de exercitiën in verspreide en in die in gesloten ordeen toch leert de soldaat beiden zonder veel moeite. Bovendien moet hem bij het gebruik maken van verschillende opzethoogten met nadruk geleerd wordendat hét er minder op aankomt om een bepaald -doel te treffendan wel om eene terreinstrook van bepaalde afmetingen onveilig te maken. Ten tweede wordt door Boguslawski aangevoerddat het gebruik van verschillende opzethoogten aanleiding geeft tot vertraging in het vuren. Dit bezwaar bestaat werkelijkmaar is van geringe beteekenis daar het niet van zulk een groot belang isdat het vuur een weinig vroeger of later geopend wordt, omdat de afstand tot den vijand toch zoo groot is. Ten derde zegt Boguslawski wordt dit vuur aanbevolen tegen groote en diepe colonnesmaar deze zullen op het slagveld weldra tot de zeldzaamheden gaan behooren en plaats maken voor dunne liniën met ongeregelde bewegingen, uitgevoerd met ongelijke tusschenpoozen. Hiertegen kan aangevoerd worden, dat bij het verdwijnen der groote en diepe colonnes de manoeuvres zich meer in de breedte zullen uitbreiden en dus meer onverwachts zullen plaats hebben, waardoor men plotseling op elkaar gedrongen afdeelingen tegenover zich heeft, die de verspreide orde nog niet hebben aangenomenen de zelfde omstandigheden, die schijnbaar zouden verdwijnen, juist weder ontstaan. Boven de 1000 passen, zegt Boguslawskizal het infantericvuur togen Artillerie weinig uitwerking hebben, doch tegen Cavalerie daarentegen zal het met goed gevolg in toepassing gebracht kunnen worden. Dit wapen zal zich niet meer over het slagveld mogen bewegenhaar rol zal voortaan bestaan in het beschermen der flanken en in het tot stand brengen eener verbinding tusschen verschillende corpsen. Hij beweert echter ook, dat het beter is, de Cavalerie tot op 300 pas te laten naderen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 626