630
mag men als regel stellen, dat deze samenwerking tot de uitzonderin
gen zal behoorenhet zekerste en aan menschenlevens minst kostbare
middel om versterkte stellingen, verdedigd door ongeschokte Infan
terie, te bemachtigen, zal wel steeds de berenning en blokkade zijn.
Beschouwen thans wij thans het geval, dat de verdediger, zijne
vrijheid van verdediging willende bewarenzijne stelling slechts
versterkt heeft door ecnige kleine werken, zonder die bepaald tot
hoofdpunten der verdediging te maken en dat hij in die stelling
wordt aangevallen. Zoowel de Infanterie als de Artillerie van den
aanvaller zal thans door het vuur op grooten afstand van den ver
dediger hare opstellingen moeten wijzigen.
Yroeger, zegt Von Verdij du Vermis in zijne „Studiën over
troepenleiding", ging de Infanterie vooruit en zoodra de Artillerie
een geschikt punt vond om zich op te stellen, ging ook zij, zonder
zich evenwel bloot te geven, zoo ver mogelijk vooruit om den
aanval zoo lang mogelijk voor te bereiden. Trok de vijand terug
dan vervoegde de Artillerie zich weer bij het corps, waarbij zij
was ingedeeldbleef de vijand staandan bleef ook de Artillerie
van den aanvaller zoo lang mogelijk in positie, tenzij zij die voor
eene betere kon ruilen.
De leidende gedachte hierbij was dus, dat de Artillerie zich niet
mocht bloot geven.
Indien tegenwoordig de Artillerie binnen den afstand van 1600
pas van den vijand in positie komt, zal zij aan het salvovuur der
Infanterie op grooten afstand blootgesteld staan, waaruit volgt, dat
zij voortaan minstens op dien afstand van de vijandelijke Infanterie
moot verwijderd blijven, tenzij haar optreden op geringer afstand
op een gegeven oogenblilc de beslissing kunne aanbrengen.
Het zou strijdig zijn met alle tactische regels om de Artillerie te
belettenzich binnen den kring van het infanterievuur op te stellen,
alleen met het doel om haar voor verliezen te vrijwaren; de Artillerie
moot zoo mogelijk overal de Infanterie volgen in hare aanvallende
bewegingen, ten einde deze de noodige kracht bij te zetten; maar ook dit
volgen heeft zijne grenzen en mag niet verder plaats hebben dan tot
de grens van het werkzaam salvovuur van den vijand of tot zoodanig
punt, waar zij zich goed gedekt tegen dit vuur kan opstellen.
o