636 Alleen de officier vau Gezondheid is in den regel een paar jaren ou der, doch daarom is ook voor hem de rang van 3'' klasse afgeschaft. Is er nu zulk een groot verschil in ouderdom en in wetenschappelijke ontwikkeling tusschen den officier van Gezondheid en den Paardenarts, dat hunne position zóó veel moeten verschillen? De officier van Gezondheid studeert langer en waarom? Zou de om standigheid, dat do leerlingen hij 's Rijks Yeeartsenijschool te Utrecht gekazerneerd 011 dus gehouden zijn aan een huishoudelijk reglement, dat hen dwingt colleges te volgen en op bepaalde tijden te studeeren, niet veel ertoe bijbrengen, dat de Paardenarts in betrekkelijk korten tijd zijne posi tie verkrijgt? Wanneer men het kleine verschil in aanmerking neemt, dat tusschen hen bestaat en weêr opweegt tegen de meerdere moeilijkheden en het ge vaar, aan de behandeling van zieke dieren verbonden, (vooral als men ziet, welke hulpmiddelen door het Gouvernement aan den Paardenarts worden verstrekt) dan geloof ik, dat het billijk zou zijn, den Paardenarts zoo veel mogelijk met den officier van Gezondheid gelijk te stollen. Hoe staat het verder met de promotie van den Paardenarts De be paling zegt„De bevordering van paardenartsen zal geschieden gelijk tijdig mot die der officieren der Cavalerie van het leger van gelijken ou derdom in rang, zonder echter deze in bevordering voorbij te streven, met dien verstande nogtans. dat het vastgestelde getal paardenartsen der le en 2c- klasse niet mag worden overschreden." Verkeert eenig ander officier in het geval, dat zijne bevordering van twee voorwaarden af hangt, terwijl aan die voorwaarden te gelijk zóó moeilijk te voldoen is, dat promotie voor Paardenartsen bijna eene onmogelijke zaak is Wan neer zal N° 1 van de Paardenartsen der 3° klasse bevorderd worden: Wanneer zullen nog drie Ritmeesters bij de Cavalerie worden aangesteld, opdat dan N° 1 der Paardenartsen van de 2» klasse den kapiteinsrang kan verkrijgen, als er ten minste plaats voor hem is De officieren der Cavalerie zijn hem reeds lang in bevordering voorbij gegaan, want bij dit wapen zijn bereids twee der oudste eerste Luitenants jonger in rang fan hij. Is het billijk, dat bij twee corpsen, wier officieren gezamenlijk noe- ten bevorderen, de eene officier wel den anderen, doch deze niet den eersten mag'voorbijgaan in bevordering? En hoe lang zullen ïT° 2, 3en I nog moeten wachten, als eenmaal do organieke formatie weêr bes:aat Ik geloof wel, dat ieder met mij zal instemmen, dat het hoog noodig is, ook de positie van den Paardenarts in het Indische leger te verbete ren en haar billijker te maken dan zij nu is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 643