644 geschrevenvoor deze ondergeschikte militaire commandanten jegens de territoriale militaire chefs, tot wier gouvernement of commandement zij behooren, moet worden toegepast, welke militaire chefs gemagtigd zijn, aan hen zoodanige speciale voorschriften te geven, als zij naar locale en tijdelijke omstandigheden zullen oordeelen noodig te zijn, mits niet strij dende met de algemeene wettenreglementen en instruction en op hunne verantwoordelijkheidzegt de A. O. N° 3, 6, van 1840. Wat policie ishebben de post- en detachementscommandanten in At je It en onderhoorigheden niet te beoordeelen. Zij hebben zich zeiven slechts af te vragen of uit hunne hulp aan assistent-residenten en controleurs, die gewapende macht komen vorderen„gevaar voor hun post of detache ment zou kunnen voortvloeien". Zoo ja, dan zijn zij verplichtdie vor dering cordaat af te wijzen, zelfs al deed haar de civiele Gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden. Voor hen geldt als hoogste wet het behoud van hun post of detachement en met nevenbeschouwingen hebben zij zich niet in te laten. De hierboven geciteerde bepalingen beschermen ben tegen mogelijke afkeuringen van hunne weigering. Zij hebben slechts naar die bepalingen te handelen. Alleen de militaire commandant van Atjeh en onderhoorigheden kan hun gelasten, die vordering niet af te wijzen en dan moeten zij gehoorzamen, maar de verantwoordelijkheid ■van die daad rust dan geheel op dien militairen commandant. Alvorens daartoe over te gaan, zal deze er nog wel twee malen over denken. B. O. W. Salpeter op Java. Herhaaldelijk is in dit tijdschrift er op gewezen, hoe in vroegere jaren op Java zelf salpeter werd gemaakt en hoe goed het, vooral uit het oogpunt der defensie, zoude zijn, indien men zich van de voorziening van dit artikel in het buitenland geheel los konde maken. Sedert 1818, vermeenen wij, heeft die voorziening weder uitsluitend in Britscli-lndiê plaats; want, zoo als uit het werk van den Maarschalk Daendels o. a. aangehaald in het in den vorigen jaargang van dit tijd schrift verschenen opstel over de materieele eisclien voor het Indische le ger blijkt, heeft men in liet begin van deze en op het einde der vorige eeuw op Java zelf salpetermakerijen gehad. Daendels vermeldt althans: „De salpetermakerij, welke door den Heer D. van Hogendorp in den Oost hoek is aangelegd, was in andere handen overgegaan en geheel verval len. Dezelve is door het Gouvernement gekocht cn reeds werd in dezel-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 651