646 over clat tijdsverloop per jaar kunnen opleveren 457335 {j; buskruit. Niet tegenstaande er dus overvloed van Bengaalsch salpeter is geweest, was de Indische Regeering, voornamelijk sedert 1705, er op bedacht, deze grondstof voor de vervaardiging van buskruit op Java zelf te doen op sporen. Waarom, behoeft niet lang te worden gegist. De handeldrijvende O. I. Compagnie was reeds de leuze van gouverner Jest pre'voir toege daan. Do bevelhebber Govert Knoll, die van 1705—1708 in Midden- en Oost-Java oorlog voerdemoest tevens onderzoeken of daar ook salpeter te vinden was. Dat onderzoek slaagde gunstig. Hij vond salpeter bij Sidaijoe, Gresik, Kali-WarigoGrohoganIiendalBrebes, Pamalang Prowati en Senkal Sèivoe. Yan de overgezonden monsters salpeter werd door den essaijeur Van Houten getuigd, dat de qualiteit er van, na gezuiverd te zijn, weinig verschilde met die van Bengalenzoodat de Indische Regeering toestond, het te vinden salpeter tegen 3.1, 3-| a 4 Rd. de pikol (125 oude ponden) op te koopen. Buskruitsoortente Ba tavia van Bengaalsch en Javasch salpeter vervaardigdwerden in 1710 als proeven naar Nederland gezonden; doch het blijkt verder niet of men van de ontdekking van Kttoll partij getrokken heeft; het tegendeel mag worden verondersteld. Immers in 1782 gelastte Johannes Siberg, Gouver neur van Java's Noord-oostkust aan de Residenten J. W. Van Rhijn en A. Gobius aan het hof van Djokdjakarta, te onderzoeken, waar en hoe salpeter gevonden en gemaakt wordt. In het daarover uitgebracht rap port vond men slechts vermeld, dat salpeteraarde uit de holen van het Zuidergebergte gehaald werd en het te Soerakarta bereide salpeter met allo onkosten op 9 piasters de pikol 16,88 de 100 jg) kwam te staan. Aan den ondernemingsgeest van den Heer D. Van Hogendorp, oud opperhoofd te Patna in Bengalende plaats van waar het salpeter voor deze gewesten gehaald werd, had men het te danken, dat toen hij tot gezaghebber van Java's Oosthoek benoemd werd, in 1794 op het landgoed Goenoeng-Saharibij Soerabaja, eene salpeterfabriek werd opgericht. Toen de resultaten hiervan niet voldoende aan de verwachting beantwoord den, richtte hij eene andere fabriek op te Sidogoro, bij Gresik. In zijn Bericht van den tegenwoordigen toestand der Bataafsche bezittingen in Oost-Indië en van den handel op dezelve", zegt Van Hogendorp: Ik heb, niet zonder aanzienlijke onkosten, bij Soerabaija eene zeer uitge breide salpetermakerij aangelegd, die met der tijd zooveel salpeter zal kunnen opleveren, als voor het vertier voor onze Oost-Indische bezittingen zal noodig zijn. Zoo echter dezelve goedkoop en in menigte konde aan gemaakt worden, zoude het zeker ook een goed artikel voor handel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 653